Zijn oog is altijd op je gericht

Zijn oog is altijd op je gericht

dinsdag 30 december 2008

tip voor een voornemen

De goede voornemens. Elk jaar dat eindigt wordt geëvalueerd. De balans wordt opgemaakt en in veel bedrijven worden stocktellingen gehouden om te zien of de aantallen een exacte weerspiegeling zijn van de veronderstelde gegevens. Winsten of verliezen worden berekend op basis daarvan. Alle rekeningen worden nog vereffend en het nieuwe jaar kan begonnen worden met een propere lei. Tenminste...eerst die evaluatie eens goed bekijken en er lessen uit trekken voor de toekomst. Niet zomaar dezelfde fouten begaan en verder gaan op een pad dat beter niet bewandeld word.
Dus eerst de balans opmaken, dan de correcties aanbrengen en dan pas opnieuw starten.
Nemen we een voorbeeld aan Daniël dan zou dat als volgt zijn: Daniël werd in ballingschap meegevoerd naar Babel, hoofdstad van het toenmalige wereldrijk. Dit gebeurde door redenen die misschien niet echt zijn eigen schuld waren maar doordat Israël zich als een ‘slechte vrouw’ gedroeg. Ze was overspelig en lag bij andere mannen. Ze tergde haar Echtgenoot in zodanige mate dat Hij haar gewaarschuwd had dat ze de consequenties daarvan dragen zou. Maar Israël werd onbuigzaam en zelfs een vijand van Hem. Hij verwierp haar (Rm 11). De straf was de ballingschap naar een land van afgoden. Israël mocht nu bij haar minnaars gaan leven, weggestuurd door haar Man.
Daniël droeg daar mee de gevolgen van, ook hij moest gaan naar dat land waar de afgoden gediend werden en niet God. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam (Rm 11) dus niet iedereen had hier schuld aan, waarschijnlijk ook Daniël niet.
Daniël maakte de balans op: zijn volk was niet goed bezig geweest en volgde niet de geboden van de Heer en luisterde niet naar Zijn wil. Zijn volk stond nu ver verwijderd van God, weggestuurd. Was dit een positieve balans? Neen, dat zag Daniël ook wel in. Maar hoe ging hij er mee om? Wat zou hij daaraan kunnen veranderen?
Daniël kwam aan het hof van de koning van Babel, Nebukadnessar. Hij werd daar opgeleid en was geschikt bevonden om aan het hof te dienen. De eisen die daarvoor gesteld waren lagen hoog maar waren niet door eigen inspanningen te behalen. Je moest eerst en vooral van koninklijke of hoge afkomst zijn. Daarbij kwamen ook de volgende kwalificaties: jongemannen, zonder lichamelijke gebreken zijn, aantrekkelijk om te zien, rijk aan kennis, ontwikkeld en met een scherp verstand. Dat zijn zaken waarover jezelf dus niks te zeggen hebt, schoonheid en intelligentie zijn gaven van God. Daar kon Daniël niets aan veranderen en toch werd hij op basis daarvan uitgekozen om aan het hof dienst te doen.
Verder werd hij voorbereid op die taak. Hij moest de taal der Chaldeeën leren en werd onderwezen in de boeken van dat rijk. Ook werd voor hem speciale voeding uitgekozen, elke dag werd zorgvuldig bekeken. Je zou kunnen zeggen dat hij gevoed werd zowel geestelijk als lichamelijk met een uitgelezen en afgewogen dieet. Het werd allemaal voor hem bepaald en zo werd hij klaargestoomd om de grote Nebukadnessar te dienen. Simpelweg werd hij gedurende drie jaar geïndoctrineerd en gemanipuleerd zodat hij een echte Babyloniër zou zijn als ze met hem klaar waren.
Nu lezen we het volgende: Daniël nam zich in zijn hart voor zich aan de reinheidsvoorschriften te houden. Hij vroeg dus om niet die voedingsregels te moeten volgen en niet van de wijn van de tafel van de koning te moeten drinken...omdat, en dit is toch wel erg gedurfd..., hij zich niet wilde verontreinigen!! Die Daniël, die durfde wel!
Daarmee koos Daniël resoluut om God te dienen. Daniël had de balans gemaakt en wou niet dezelfde weg op gaan als zovele andere van zijn eigen volk. Hij had gezien dat God zoiets niet tolereerde en dat maakte hem ervan bewust dat hij het anders zou moeten doen als hij de genade van God wilde aanspreken. Hij had een voornemen, hij wou zich niet verontreinigen en zonderde zich af van de rest, van de Babylonische voorschriften en daarmee van het Babylonische gedachtegoed. Hij zou doen wat God van hem vroeg en dat was de spijswetten houden. Al betekende dit dat hij tegen alles in moest gaan wat de toenmalige wereld van hem verwachtte.
Later zien we Daniël nog zulke gewaagde keuzes maken, meer goede voornemens en God zegende hem.
Dat is dus een mooi voorbeeld van iemand die goede voornemens doet, niet speciaal in het begin van een nieuw jaar, maar toch. Dit zou ons een les kunnen zijn. Hier zien we dat door de balans op te maken, we moeten voortzetten óf dat we ons moeten afkeren van die weg in het verleden. Als hetgeen dat daarvoor gedaan werd niet strookte met Gods gedachten, als het niet tot Zijn eer was, leg het dan af en laat het in het verleden. Vergeet hetgeen achter je ligt (vraag er vergeving voor) en strek je uit naar Jezus, Hij helpt je opnieuw te beginnen.
Maar hier kunnen we ook zien dat we een keuze moeten maken: meedoen met alles wat de wereld van ons verwacht of doen wat God van ons verlangt al druist dat tegen alle principes van de wereld in. Die keuze zou bepaald moeten worden door onze liefde voor God. Hij staat boven alles, zelfs boven koningen en zelfs boven de geschiedenis van de wereld. Deze keuze zal, als die gemaakt word naar Gods wil, ook gezegend worden door Hem. Daniël kiest ervoor om zich rein te bewaren omdat God dat van hem verlangt. Dat is nu eens een goed voornemen! ‘Hiertoe worden ook wij ook opgeroepen in het Nieuwe Testament. Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het (ook). Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. En een ieder, die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is’. (1Jh3:3). Om eens een heel praktisch voorbeeld te geven, zouden we volgende tekst kunnen toepassen: ‘Ieder van ons zal zich dus tegenover God moeten verantwoorden. Laten we elkaar daarom niet langer veroordelen, maar neem u voor, uw broeder en zuster geen aanstoot te geven en hun niet te ergeren.’ (Rm14:13)
Dat zou al een mooie start zijn!!
Denk er eens over na hoe dat nog meer in de dagelijkse praktijk zou kunnen toegepast worden en doe hetgeen je je voorneemt in de kracht die God je daartoe geeft!! Succes!