Zijn oog is altijd op je gericht

Zijn oog is altijd op je gericht

woensdag 24 juni 2009

smeltend ijsje

Een bloedhete dag, verschroeiende hitte, geen zuchtje wind en in de verste verten geen schaduw te vinden. Het landschap straalt van de warmte en het is alsof de grond onder je voeten moeite heeft met ademen. Enkel wat lage begroeiing, kleine doorndragende struikjes kruipen uit de harde en verweerde aardkorst naar boven. Waar zij hun kracht vandaan halen en hoe zij nog een druppel water uit deze bodem krijgen is bijna niet te geloven. Hier en daar wat zoemende vliegen, hagedisjes die op een rotsje liggen te zonnen of juist eronder kruipen om wat koelte te vinden in de schaduw. In de verte een hekje en daar dichtbij een kudde schaapjes wachtend op de verlossende herder die hun naar de koele stal brengt. Maar dat duurt nog wel even, het is nog lang geen avond. Ze bewegen niet veel en blijven dicht bij elkaar. Met zo’n dikke vacht zou je toch gewoon doodvallen bij deze temperaturen? Alleen het zien ervan doet je al zweten.
Wie had gedacht dat het zó warm zou zijn deze dag? Wie had gedacht dat er in de hele wijde omtrek geen enkel boompje zou zijn, een stukje bos om door te wandelen of al was het maar een kleine rotsformatie om even in de schaduw te kunnen zitten? Dit was ellendig en het zag er niet naar uit dat er voorlopig veel verandering in zou komen. Ja, twintig kilometer wandelen valt best mee anders. In een uur of drie kun je zoiets wel doen als je een beetje goed doorstapt. Maar nu...dit was toch iets anders. Het licht stijgende pad kronkelde de zonovergoten vlakte door en in de verte was het hoogtepunt zichtbaar. Het zwaarste moest nog komen, de stijgende lijn van deze wandeling nam procentueel steeds sterker toe. In het begin steeg het gestaag, je had het bijna niet door. Steeds verder merkte je toch dat het lastig werd in de kuiten en de bovenbenen. Af en toe voelde je een kramp die je toch bewust maakte van de intensiteit waarmee je spieren belast werden. Langzaamaan werd de energie, die nog zo uitbundig in het lichaam was bij de start, uitgezogen als een brikje fruitsap door een rietje. Ja, dat was geen goed idee om te beginnen denken aan drinken nu. Zoveel drinken was er niet, dit viel buiten de verwachtingen en hier was niet op gerekend. Niet denken aan drinken dus, gewoon doorlopen en je blik op de eindmeet gericht, de top in de verte. Niet zo heel hoog maar uiteindelijk zwaarder dan gedacht dus. Doorstappen, praten, niet toegeven aan de lichamelijke klachten, warmte, zon, zweet, brand, hitte, verzenging, dorst, moe, nog meer moe, kan niet meer... Hier een prachtig uitzicht over het landschap, daar een mooie wegflitsende grote hagedis, een vlinder, wat kan dat schelen, daar heb je geen oog voor op zo’n moment. Sjokkend, slenterend, voortslepend en bijna kruipend komt de piek van de wandeling dichterbij. De dorst is nu sterk geworden en als er nog vocht in het lichaam zou zijn zou je er bijna bij huilen. De top, ga verder, de top, niet denken, doorgaan, de top, daar is er een laatste druppel uit de fles en ook nog een stukje appel, het laatste vocht dat er was, alles was goed, de top.
En ja, eindelijk, de top, het uitzicht, het goed gevoel van het bereikte doelwit te halen, de prestatie, de overwinning. Maar vooral, een slok drinken, een stukje appel, even pauze, even rust. Hier op de top waaide er een lichte bries, aangenaam over het aangezicht, verkwikkend lekker. Van hieraf zag je het pad naar beneden, kronkelend en steil. Maar er was zo’n goed nieuws! Het liep voonamelijk door bebost gebied! Schaduw! En bij het afdalen nog beter nieuws! Zoveel water als je wilde, stroompjes liepen naast het pad mee naar beneden. En smaken dat dat deed, nooit geweten dat koel, fris water zo lekker kon zijn, zo hartverwarmend en afkoelend voor de verhitte en vermoeide geest. Na enige tijd, toen het ergste dus voorbij was en de rust, kalmte weer zachtjes in het hart bonsde, begon het gewoontediertje alweer toe te slaan. Nu was er weer drinken, een goed vooruitzicht zo onder de bomen blijven wandelen tot de afgesproken plaats bereikt was. Nu geen zorgen meer, geen dilemma’s, niks tekort. En niet lang daarna ging de wens naar vocht, om het even van welke aard, al een stapje verder. Beneden, dan weet je wel wat er gebeurt, dan ga je daar op terras zitten met een lekker smeltend ijsje, een grote met slagroom en snoepjes als het kan. De fantasie bij het naar beneden wandelen nam steeds meer toe en allerhande lekkernijen passeerden de revue en deden de voeten verdergaan. Er was hoop en er was een prachtig vooruitzicht en dat kwam ná de bevredigende maar zeker niet moeiteloze uitstap. De uitstap was enigszins onderschat en de mens enigszins overschat.

Er zullen ook deze zomer heerlijk warme dagen komen en ondanks alle voorbereidingen kun je niet altijd op alles bedacht zijn, er komen momenten die je niet goed ingeschat hebt. Denk dan niet aan de moeite die het kost om je doel te bereiken maar zie naar het doel zelf en blijf doorlopen.

Eén ding (doe ik): vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen vóór mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus. (Fp 3:14)

Maar HEER, mijn God: naar u zijn mijn ogen gericht, bij u schuil ik, giet mijn leven niet weg als water. (Ps 141:8)

Maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft. (Jh 14:4)