Zijn oog is altijd op je gericht

Zijn oog is altijd op je gericht

donderdag 19 november 2009

brief aan God

Brief aan God

Lieve Heer,

Het spijt me dat U de zondag op zo’n vreemde dag hebt gezet.
Ziet U, het zit zo, wij zouden veel beter en geregelder naar de kerk kunnen komen als U een andere dag had gekozen. Nu is het juist de dag, die volgt op een week hard werken.
Meestal zijn we dan erg moe en willen dan graag wat uitrsten. Bovendien gaat er juist een zaterdag aan vooraf. Mijn echtgenoot zit dan te knutselen aan de auto en de kinderen en ik hebben dan van alles te doen.
’s Avonds gaan we vaak uit of ontvangen bezoek, van vroeg naar bed gaan is dan geen sprake.
Kunt U ons dan kwalijk nemen dat we de volgende dag wat uitslapen? Verder valt het ons op dat het juist ’s zondags guur weer is of dat het regent. Is het dan eens mooi weer dan willen we er wel eens op uit naar de bossen of zo. Tenslotte zitten we veel binnen en zoals ik al zei, ’s zaterdags komt er niet veel van.
Ziet U, Heer God, ik schrijf dit omdat ik zo graag wil dat U de zaak eens van ons standpunt beziet. Het is echt niet onze schuld, of onwil dat we ’s zondags zo weinig in de kerk komen. We zouden graag willen en we weten dat het moet en ook dat we het nodig hebben.
Wij willen alleen maar zeggen, dat het werkelijk niet kan en we hopen dat U ons zult begrijpen.

U toegenegen,

I..K. Bentedruk.

Brief van God

Lieve kind,

Wat heb Ik je toch een zwaar kruis opgelegd door Mijn dag precies op zondag te laten vallen en dan notabene nog wel na een vrije zaterdag. Maar Ik zal het je uitleggen.
De maandag is als vanouds bedoeld als wasdag en op dinsdag wordt de was gestreken, ’s woensdags knoopjes aanzetten en keline klusjes doen en met de kinderen de vrije middag doorbrengen.
Op donderdag krijgen de slaapkamers hun wekelijkse beurt en op vrijdag wordt de rest van het huis gedaan om jouw bezoek in het weekend waardig te ontvangen. Dan kun je op zaterdag uitslapen en de boodschappen doen en je man kan na zijn vijf werkdagen aan zijn auto knutselen.
Ja, en nou de zondag hé?
Dan mag je op visite bij Mij, want Ik wil dan met jou even bijpraten. Weer of geen weer, bossen of geen bossen, zin of geen zin. Zes dagen in de week kijk Ik dag en nacht naar je om, als je thuis bent, voor een stoplicht staat, in de supermarkt loopt, nu wil Ik gewoon dat je op Mijn dag bij Mij op bezoek komt en ook regelmatig bij Mij aan tafel komt.
Ik ben blij dat je graag wilt komen en dat je ook weet dat het moet en beseft dat je het nodig hebt. Daarom verwacht Ik je elke zondag.

Je Vader.

Bron: het zoutvat.nl

Een gezegende eindejaarsperiode vanwege Roaring Waves

zondag 25 oktober 2009

Double minded

Hier gaan we even wat gevaarlijks doen, je zult wel zien! Op het eerste gezicht zul je misschien niet willen verder lezen maar bijt toch maar eventjes door! Het is niet wat je denkt.

Ik prijs het in u dat u mij bij alles als voorbeeld neemt en u aan de voorschriften houdt die ik u gegeven heb. Ik moet u echter nog het volgende zeggen.
Christus is het hoofd van de man, de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus. Iedere man die met bedekt hoofd bidt of profeteert, maakt zijn hoofd te schande. Maar een vrouw maakt haar hoofd te schande wanneer ze met onbedekt hoofd bidt of profeteert, want ze is in dat geval precies hetzelfde als een kaalgeschoren vrouw. Een vrouw die haar hoofd niet bedekt, kan zich maar beter laten kaalknippen. Wanneer ze dat een schande vindt, moet ze haar hoofd bedekken.
Een man mag zijn hoofd niet bedekken omdat hij Gods beeld en luister is. De vrouw is echter de luister van de man. (De man is immers niet uit de vrouw voortgekomen, maar de vrouw uit de man; en de man is niet omwille van de vrouw geschapen, maar de vrouw omwille van de man.) Daarom, en omwille van de engelen, moet een vrouw zeggenschap over haar hoofd hebben. Echter, in hun verbondenheid met de Heer is de vrouw niets zonder de man, en ook de man niets zonder de vrouw. Want zoals de vrouw uit de man is voortgekomen, zo bestaat de man door de vrouw – en alles is ontstaan uit God. Oordeelt u daarom zelf. Is het gepast dat een vrouw met onbedekt hoofd tot God bidt? Leert de natuur zelf u niet dat lang haar een man te schande maakt, terwijl het een vrouw tot eer strekt? Het haar van de vrouw is haar gegeven om een hoofdbedekking te dragen.
Iemand die meent zo eigenzinnig te moeten zijn af te wijken van wat ik zeg, dient te bedenken dat wij noch de gemeenten van God een ander gebruik kennen.
(1 Ko 11:2-16)

Ben je er doorgekomen? Het is een zware dobber en hoeveel discussie heeft dit al teweeggebracht? Christenen zijn er elkaar vaak voor 'in de haren' gevlogen en het is al vaak tot een echte 'haarkloverij' gekomen en dat is nu niet de bedoeling.
Misschien mag dit wel vermeld worden over dit stuk uit Gods Woord: het is wel Gods Woord en dus kunnen we niet negeren dat het erin staat, we moeten er niet met een boog omheen lopen. Verder dit: meestal zijn het mannen geweest die zich over dit stuk uit de bijbel gebogen hebben en hierin een standpunt genomen hebben voor de vrouw. Zo kwam men dan tot besluit dat de vrouw een hoofdbedekking moet aandoen. Vroeger was dit misschien wel minder een probleem maar nu de vrouw toch een geëmancipeerde plaats verworven heeft lijkt het beter dat elke vrouw dit nu maar eens voor zichzelf uitzoekt. De vraag is dan voor alle gelovige vrouwen: ‘hoe ziet God dit en wat verlangt Hij van mij dat ik doe om Hem te eren?’. Het zou goed zijn dat iedere man dat maar loslaat en aan de vrouw overlaat, vrouwen zijn mans genoeg!
Maar daar gaan we verder niet op in. Het gaat meer om het principe dat erachter zit. Het is namelijk zo dat de vrouw in deze tekst zich anders gaat gedragen omdat ze in de kerk komt. De vrouwen in die tijd hadden sowieso een hoofdbedekking op, de hele dag door, en ze deden die af bij het samenkomen van de gemeente. Nu moet vermeld worden dat dit slechts een mening is dat dit stuk zo te interpreteren is (wel één die het overwegen waard is, niet zomaar uit lucht gegrepen). Maar laten we veronderstellen dat het zo is uit te leggen. De vrouwen gingen zich dus anders gedragen in de gemeente dan dat ze buiten de gemeente deden. Als we deze insteek gaan hanteren voor het uitleggen dan is het principe dat hierin naar voren komt wel duidelijk: ‘gedraag je niet anders in de kerk dan daarbuiten’.
Dit is wel minstens zo confronterend! Hoe vaak gedragen mensen zich zo anders in de kerk dan daarbuiten? Als we een grote katholieke kerk bezoeken en onder de indruk zijn van de weelde en grootsheid van het gebouw en de ornamenten daarin dan worden mensen stil. Dat hoort ook zo, toch? Of ligt het niet zozeer aan de kerk zelf maar aan de sfeer die een heiligdom volgens ons behoort te hebben, sereen, plechtig en vol schroom? Hoe komt dat nu precies? Waarom gaan we ons anders gedragen? Uit eerbied voor God misschien, dat zou best mogen ook, soms lijken mensen te weinig eerbied te hebben. Het is eigen aan ons dat we ons altijd beter willen voordoen dan we werkelijk zijn of dat we tenminste naar de ander zijn verwachting willen opleven of zo. Als iemand vraagt ‘hoe is het?’ dan zul je zelden horen dat het slecht gaat. Vaak zeggen we dan ‘goed’ ook al is dat eigenlijk niet zo.
Zo heb je mensen die in de kerk binnenkomen en ze zijn o zo blij en opgewekt, ze laten zichzelf overkomen als de gelukkige christen bij wie het allemaal snor zit. Later blijkt dan dat ze helemaal niet zo opgewekt zijn in hun dagelijkse bezigheden maar eerder brompotten blijken. En dan heb je het omgekeerde ook, mensen die thuis heel gewoon, sociaal en vlot in de omgang zijn, slaan opeens om in een stugge, starre houding en kunnen met moeite ‘goedendag’ zeggen tegen de medegelovige. Beide van deze soort wil zich beter voordoen dan ze zijn en beide denken beter te zijn dan die ander door hun gedrag. Ze proberen een vorm van christen-zijn aan te nemen door zich zo te gedragen als van hen verwacht wordt. De één doet zich gelukkiger voor dan hij of zij is, de ander doet zich voor als de religieus, de ingetogen en eerbiedige persoon. Het zijn beide typen van de farizeeër die zich op de borst sloeg en zei: ‘gelukkig ben ik niet zoals hij daar (de tollenaar)’. Kijk, ik gedraag mij zoals God wil dat ik mij gedraag in Zijn huis.
Is dat waar? Is er een bepaald gedrag voorgeschreven in Gods huis, de gemeente? Moeten we stil, eerbiedig zijn en er dan bij zitten alsof we depressief zijn? Of moeten we opgewekt, uitbundig en uitgelaten zijn? Ik denk dat we uit het tekstgedeelte kunnen opmaken dat we ons niet anders moeten voordoen dan we eigenlijk zijn. Voelen we ons eens niet goed? Dat geeft niet, we hoeven ons niet blij voor te doen! Voelen we ons uitgelaten? Dat geeft ook niet, we hoeven ons niet depri te gedragen. Wat is eerbied hebben voor God dan? Wel, het woord zegt het zelf, Hem eer bieden. Hem dus eren door wie we zijn, niet door wie we volgens de kerkregels zouden moeten zijn. Pas als we ons gedragen zoals we echt zijn, zoals God ons geschapen heeft, geven we Hem de eer, anders zoeken we eigen eer en eer van mensen.
We mogen bij God komen zoals we zijn, zo lief heeft Hij ons. Maar Hij heeft ons té lief om ons zo te laten. (Visje). Dat betekent dat Hij ons wel vormt en dat niet alle gedragingen door de beugel kunnen.
Nader tot God, dan zal hij tot u naderen. Reinig uw handen, zondaars; zuiver uw hart, weifelaars. (Jk 4:8). In het engels staat er hier niet ‘weifelaars’ maar ‘double minded’ wat zoveel betekent als ‘iemand met twee gezichten’. Hebben wij twee gezichten of laten we ons ware gezicht zien? Gedragen we ons zoals we zijn of doen we ons voor als ‘de goeie christen die doet zoals het hoort’? Hoe dan ook, kijk eens naar jezelf en vul het maar in. Wees eerlijk met jezelf, God kent je hart, Hem hou je niet voor de gek hoor! Hij is het die het hart en de nieren toets.

zaterdag 26 september 2009

zijn er nog taboes?

Als er nu eens iets is waartegen mensen zich verzetten zijn het taboes. Alles moet kunnen en alles mag openbaar zijn. Er bestaan geen erge dingen die ons nog kunnen shocken of waarvan we denken dat het toch maar heel absurd is. Allerlei gekke dingen worden zo snel mogelijk als normaal bestempeld en de freakshow gaat op in de circus die we de wereld noemen. Tolerantie voor iedere rariteit en extremistische idee kleuren onze samenleving. Niets is nog te gek of te dol. Op die manier zouden er toch geen taboes meer kunnen bestaan, zo denkt men waarschijnlijk. Nochtans is het heel duidelijk dat er heel wat zaken zijn die niet bestempeld staan als taboes maar waar men zeker niets van moet hebben. In tegenstelling tot al de seksuele escapades en bizarre gedachten, die sinds de seksuele revolutie allemaal getolereerd en geaccepteerd zijn, en waarover men vrijuit kan praten alsof het de normaalste zaak is, daar staat tegenover dat er heel wat godsdienstige dingen gewoonweg niet meer kunnen gezegd worden.
Vanuit ervaring weten christenen best dat het heel moeilijk is om nog iets te kunnen zeggen over Jezus of God. Mensen klappen direkt dicht en mijden dit soort gesprekken als de pest. Natuurlijk heeft dat wel een oorzaak maar toch is het opmerkelijk dat in deze tijd waarin taboes worden weggewerkt en transparantie gepromoot wordt, juist datgene wat vroeger hét onderwerp van gesprek was nu een taboesfeer om zich heeft. Er moet toch openheid zijn? Alles moet toch kunnen? En dan blijkt dat dat helemaal niet de kwestie is als puntje bij paaltje komt. Er zijn heel wat taboes weggewerkt, hoewel dat vaak niet positief kan worden beschouwd, maar er zijn er ook weer bijgekomen. Het is de lijn die het zwarte van het witte scheidt die ervoor zorgt dat als het ene geaccepteerd wordt, het andere geen recht meer heeft van bestaan. Dat zijn de keuzes die gemaakt worden en daar gaat het druk de foute kant op.
Het is veelal een reaktie op het conservatieve, een tegengaan van de behoudende mens. Alles moet overboord wat vroeger was, het kind vaak met het badwater mee. Het is een afzetten tegen de gevestigde waarden en een protest tegen alles wat als normaal werd gezien. Maar door dit reageren is de wereld een stuk complexer geworden. Het grijze gebied, waar eens een duidelijke lijn was, is zoveel groter geworden.
Door het zich afzetten van alles en nog wat zijn vele taboes doorbroken maar het beeld van wat mag en niet mag is daardoor veel vervaagd. Daarover spreken we liever niet. Een titel van een Nederlandse film typeert dit alles: ‘van God los’. De decadentie neemt steeds meer toe en zoals Plato zei: ‘als de muziek van een samenleving een andere klank begint te vertonen is het einde van die beschaving nabij’. Dat is wat we lezen in de apocalyptische woorden waar openbaring van verhaalt. Ontegensprekelijk waar.
Maar nu we deze tendens hebben vastgesteld voor onze omgeving en de gehele wereld is het tijd geworden om eens hand in eigen boezem te steken. Zijn er binnen het christendom nog taboes? Zijn er zaken waarover men niet wil spreken of niet meer kan spreken? En veel belangrijker is of dat eigenlijk wel kan want tenslotte pretenderen we dat Gods Woord gezag heeft en dat alles wat er in staat waarheid is.
Toch is het blijkbaar ook niet meer zo eenvoudig om een duidelijk standpunt in te nemen als gemeente in de wereld over allerhande zaken. De theologie heeft voor heel wat positieve ontwikkelingen gezorgd maar heeft zeker ook heel wat onduidelijkheid met zich meegebracht. Zo vinden we bij allerlei verschillende strekkingen allerhande interpretaties over de Bijbel en wie durft nog te zeggen dat de één ongelijk heeft en dat de ander (meestal vanuit eigen standpunt) gelijk heeft. De één proclameert het dichtst de apostolische overlevering te benaderen en wijst anderen als afvalligen af. Onenigheid is een typisch kenmerk van het christendom en dat terwijl vanuit de Bijbel juist verwacht wordt dat we eensgezind zijn. Dat valt moeilijk te rijmen, zeker naar de buitenwereld toe. Niet dat we nu voorstanders moeten zijn van een wereldkerk en allemaal maar genoeg water bij de wijn zouden moeten doen, dat niet, maar wel dat er een voorbeeld naar buiten moet gegeven worden dat christenen samen met elkaar overweg kunnen juist ook als ze een verschillende mening hebben. Maar hoe moeilijk is dat!
Nu hebben we het over de kerk in de wereld maar hoe zit het met onze eigen gemeente? Zijn er dingen die achterwege gelaten worden omdat ze beangstigend zijn omdat er misschien nog maar eens een scheuring zou kunnen ontstaan? (en dat is het laatste wat we zouden willen toch?) Of zijn er standpunten die eigenlijk niet meer kunnen besproken worden door de tendens of de tijdsgeest die het ‘verantwoord’ maatschappelijk denken beheerst. Zullen we het eens hebben over genezingsdiensten of zalving? Misschien over de werking van Gods Geest. Of over de opname van de gemeente, de terugkomst van Christus. Helemaal zullen we het maar niet hebben over de positie van de vrouw, daar wil niemand zich meer aan verbranden. Maar ook scheidingen, homoseksualiteit, geld en politiek, gemeentelijke tucht, ... En deze lijst is eigenlijk nog lang niet af.
Jazeker er zijn nog heel wat taboes in onze gemeente en vooral het jammere daarvan is dat op die manier omgaan met Gods Woord, God de mond gesnoerd wordt. We gaan dan heel selectief met de Bijbel om en lezen enkel nog dat waar we weg mee weten en laten een schat aan infomatie liggen. Een zeer goed voorbeeld is de hele kwestie van de opname van de gemeente en de eindtijd. Omdat we weten dat dit een spanningsveld is waarover er verschillende meningen bestaan vermijden we verder nog elk gesprek of prediking daarover. Wat is het gevolg? We spreken haast niet meer over de terugkomst van Christus en daardoor zien we er eigenlijk ook niet meer zo naar uit. Het vervaagd in onze theologie en we gaan vooral andere punten benadrukken zoals het heden in plaats van te zien op de toekomst.
Een ander voorbeeld is de positie van de vrouw. Welke man durft het nog aan om te zeggen dat de Bijbel ons leert dat de vrouw onderdanig moet zijn aan haar man? Hopelijk heb je dan een heel dik rugbypak aan en kan je hard rennen! Nochtans is het van groot belang dat er een goed verstaan is van deze dingen, ze vormen de basis van een goede samenleving door onze gezinnen!
Maar het is niet de bedoeling dat iedereen nu de haren heeft rechtstaan. Het zou wel duidelijk moeten zijn dat er genoeg dingen onbespreekbaar geworden zijn en dat God daar de dupe van is om het maar eens zo te zeggen. Willen wij als christenen dan zo graag opleven naar hoe mensen ons vaak zien: de meest irritante en eigenzinnige, koppige en moeilijke mensen die er zijn? Of willen we een ander beeld geven naar buiten toe, een beeld van verdraagzaamheid en begrip (maar geen compromis), maar altijd liefdevol. Als we dat beeld willen tonen dan beginnen we best eens bij onszelf.
Vrede bewaren is op zich niet slecht maar wel als het ten koste gaat van veel belangrijkere zaken. Er staat dan ook: ‘zalig de vredestichters’ en dat is werken!!

vrijdag 28 augustus 2009

Motieven

Bij alles wat er gedaan en gezegd wordt, moet er een motief zijn, dat is de stelling.
Bijna altijd zit er achter elke daad een motief en achter elk woord een denkpatroon. Zomaar, zonder bedoelingen of reden iets doen of zeggen is niet erg logisch. Het kan gebeuren dat je wel eens niet precies wist waarom je iets deed of zei, dat wil daarom niet zeggen dat er geen motief voor was. Zo kun je eens bij iemand binnenspringen, zomaar, zonder enige reden. Maar dat is niet zo, de reden is dan omdat je die persoon graag eens wilt zien of spreken, of omdat je niets anders weet te doen of zo. Er is altijd een reden voor alles. Vaak zien we zelf de reden niet, soms weten we niet eens wat ons drijft en vanuit welke motieven we handelen. Het zou toch fantastisch zijn als we dat ten alle tijde zouden weten want dan zouden we heel wat zaken anders benaderen. We zouden zien dat onze motieven niet altijd de juiste zijn en ons daarvan kunnen afkeren. We zouden kunnen wat minder vaak in onwetendheid verkeerde dingen doen. We zouden niet alleen meer denken en handelen met goede bedoelingen en daardoor voorkomen dat we anderen kwetsen. We zouden minder uit eigenbelang handelen. We zouden meer zien dan we nu zien van Gods handelen in ons leven.
Het lijkt dus goed als we alles op voorhand zouden weten maar niets blijkt verraderlijker dan het menselijke hart. Hoe vaak we ook onszelf onderzoeken toch blijkt vaak dat we later merken dat onze motieven niet correct waren. Vaak bedriegen we onszelf met de gedachte dat we dingen doen vanuit een oprecht hart en met de beste bedoelingen. Vaak lijkt het ook echt zo, we zien zelf niet eens dat er nog iets anders zou kunnen achter zitten. Enkel God kent ons hart en ziet overal doorheen. Hij ziet de oprechtheid en Hij weet wanneer we handelen met goede bedoelingen en Hij zal dat wel op een juiste manier beoordelen. Hij ziet meer dan wij zelf zien, Hij ziet de motieven achter de motieven en de ware reden van onze woorden en daden. Als we denken Hem te kunnen foppen dan zijn we mis. Je kunt Hem niet om de tuin leiden, geen compromisjes sluiten, geen blaasjes wijsmaken. Het is duidelijk dat we onszelf goed kunnen manipuleren en dealtjes sluiten om onszelf te rechtvaardigen. We zijn vaak gerechtvaardigd door onszelf en dat is gevaarlijk want dat is daarom niet zo bij God. Heel vaak wordt de Bijbel gehanteerd als een zwaard voor anderen maar deze snijdt aan twee kanten, ook naar jezelf dus. Hoe gemakkelijk om iemand te slaan met Gods Woord en daardoor dus te menen dat jezelf het recht hebt om dat te kunnen doen. Hoe gemakkelijk om een ander te vertellen hoe het moet volgens de Bijbel, daarmee tonend wat die ander allemaal fout doet. Hoe vaak worden zulke dingen gedaan om zogezegd de ander te helpen maar is de échte reden dat we het niet kunnen verdragen dat de ander niet denkt zoals wijzelf. De diepere motivatie is nog slechter: het is eigengerechtigheid die ons kan doen denken dat we beter zijn dan de ander. Zelfs op zulke momenten zeggen we wel dat wij dat niet zijn en stellen de ander gerust met woorden als: 'wij zondigen ook wel eens'.
In Johannes 2:24 staat het volgende: 'Jezus had geen vertrouwen in hen (mensen die tot geloof waren gekomen vanwege de wonderen) omdat Hij hen allemaal kende en niemand hoefde Hem iets over de mens te vertellen want Hij wist zelf wat er in een mens omgaat.' Dat lijkt zonder tegenspraak juist te zijn als we geloven dat Jezus de Zoon van God is en voor de grondlegging van de wereld bestond. Hij kent de harten van alle mensen, kent hun motieven en drijfveren en de motieven die daarachter nog verborgen zijn.
Het lijkt vaak op een schaakspel of een ander strategisch plan dat we spelen en alleen God kan ons de ware motieven achter onze daden en woorden openbaren als we Hem daarvoor bidden. Hopelijk schrik je niet te veel als Hij je laat zien wat je ware aard is en wat je drijvende kracht is. Hopelijk laat je, zelfs als blijkt dat je niet zo goed aan het denken was, God je denken vernieuwen en ga je niet allerlei redenen bedenken die compromitterend zijn of jezelf rechtvaardigen.
God had een motief waarom Hij Zijn Zoon stuurde: Hij wilde ons tonen dat Hij ons liefheeft, dat Hij eigenlijk alleen maar toorn en oordeel over ons kon geven maar, ondanks de zondigheid van de mens en ondanks we het niet verdienen, Hij ons genade wil geven. Hij wil ons van de dood bevrijden en ons eeuwig leven schenken.
Ken je nog een achterliggende motivatie? Of misschien wel meerdere? En is er één van die niet goed is voor ons? Hij heeft geen verborgen motieven of gedachten die niet gekend mogen zijn. Hij is heilig, oprecht, rechtvaardig, eerlijk, genadig en goed. Hij is de enige Persoon die onze diepste gedachten kent en deze rechtvaardig kan beschouwen. Hij weet wanneer we iets doen, uit welke motivatie we het doen. God ziet het hart aan en ziet in het hart van ons allen. Of die nu op slot lijkt of niet, Hij weet het allemaal. Dat is wonderlijk en daar komt ons recht vandaan, op deze aarde of in de hemel. Hij zal rechtspreken en is de enige die dat kan! De Rechter is heilig en hoogverheven!

Ps 139:24
Doorgrond mij, o God,en ken mijn hart
toets mij en ken mijn gedachten;
zie of bij mij een heilloze weg is,
en leid mij op de eeuwige weg.

woensdag 24 juni 2009

smeltend ijsje

Een bloedhete dag, verschroeiende hitte, geen zuchtje wind en in de verste verten geen schaduw te vinden. Het landschap straalt van de warmte en het is alsof de grond onder je voeten moeite heeft met ademen. Enkel wat lage begroeiing, kleine doorndragende struikjes kruipen uit de harde en verweerde aardkorst naar boven. Waar zij hun kracht vandaan halen en hoe zij nog een druppel water uit deze bodem krijgen is bijna niet te geloven. Hier en daar wat zoemende vliegen, hagedisjes die op een rotsje liggen te zonnen of juist eronder kruipen om wat koelte te vinden in de schaduw. In de verte een hekje en daar dichtbij een kudde schaapjes wachtend op de verlossende herder die hun naar de koele stal brengt. Maar dat duurt nog wel even, het is nog lang geen avond. Ze bewegen niet veel en blijven dicht bij elkaar. Met zo’n dikke vacht zou je toch gewoon doodvallen bij deze temperaturen? Alleen het zien ervan doet je al zweten.
Wie had gedacht dat het zó warm zou zijn deze dag? Wie had gedacht dat er in de hele wijde omtrek geen enkel boompje zou zijn, een stukje bos om door te wandelen of al was het maar een kleine rotsformatie om even in de schaduw te kunnen zitten? Dit was ellendig en het zag er niet naar uit dat er voorlopig veel verandering in zou komen. Ja, twintig kilometer wandelen valt best mee anders. In een uur of drie kun je zoiets wel doen als je een beetje goed doorstapt. Maar nu...dit was toch iets anders. Het licht stijgende pad kronkelde de zonovergoten vlakte door en in de verte was het hoogtepunt zichtbaar. Het zwaarste moest nog komen, de stijgende lijn van deze wandeling nam procentueel steeds sterker toe. In het begin steeg het gestaag, je had het bijna niet door. Steeds verder merkte je toch dat het lastig werd in de kuiten en de bovenbenen. Af en toe voelde je een kramp die je toch bewust maakte van de intensiteit waarmee je spieren belast werden. Langzaamaan werd de energie, die nog zo uitbundig in het lichaam was bij de start, uitgezogen als een brikje fruitsap door een rietje. Ja, dat was geen goed idee om te beginnen denken aan drinken nu. Zoveel drinken was er niet, dit viel buiten de verwachtingen en hier was niet op gerekend. Niet denken aan drinken dus, gewoon doorlopen en je blik op de eindmeet gericht, de top in de verte. Niet zo heel hoog maar uiteindelijk zwaarder dan gedacht dus. Doorstappen, praten, niet toegeven aan de lichamelijke klachten, warmte, zon, zweet, brand, hitte, verzenging, dorst, moe, nog meer moe, kan niet meer... Hier een prachtig uitzicht over het landschap, daar een mooie wegflitsende grote hagedis, een vlinder, wat kan dat schelen, daar heb je geen oog voor op zo’n moment. Sjokkend, slenterend, voortslepend en bijna kruipend komt de piek van de wandeling dichterbij. De dorst is nu sterk geworden en als er nog vocht in het lichaam zou zijn zou je er bijna bij huilen. De top, ga verder, de top, niet denken, doorgaan, de top, daar is er een laatste druppel uit de fles en ook nog een stukje appel, het laatste vocht dat er was, alles was goed, de top.
En ja, eindelijk, de top, het uitzicht, het goed gevoel van het bereikte doelwit te halen, de prestatie, de overwinning. Maar vooral, een slok drinken, een stukje appel, even pauze, even rust. Hier op de top waaide er een lichte bries, aangenaam over het aangezicht, verkwikkend lekker. Van hieraf zag je het pad naar beneden, kronkelend en steil. Maar er was zo’n goed nieuws! Het liep voonamelijk door bebost gebied! Schaduw! En bij het afdalen nog beter nieuws! Zoveel water als je wilde, stroompjes liepen naast het pad mee naar beneden. En smaken dat dat deed, nooit geweten dat koel, fris water zo lekker kon zijn, zo hartverwarmend en afkoelend voor de verhitte en vermoeide geest. Na enige tijd, toen het ergste dus voorbij was en de rust, kalmte weer zachtjes in het hart bonsde, begon het gewoontediertje alweer toe te slaan. Nu was er weer drinken, een goed vooruitzicht zo onder de bomen blijven wandelen tot de afgesproken plaats bereikt was. Nu geen zorgen meer, geen dilemma’s, niks tekort. En niet lang daarna ging de wens naar vocht, om het even van welke aard, al een stapje verder. Beneden, dan weet je wel wat er gebeurt, dan ga je daar op terras zitten met een lekker smeltend ijsje, een grote met slagroom en snoepjes als het kan. De fantasie bij het naar beneden wandelen nam steeds meer toe en allerhande lekkernijen passeerden de revue en deden de voeten verdergaan. Er was hoop en er was een prachtig vooruitzicht en dat kwam ná de bevredigende maar zeker niet moeiteloze uitstap. De uitstap was enigszins onderschat en de mens enigszins overschat.

Er zullen ook deze zomer heerlijk warme dagen komen en ondanks alle voorbereidingen kun je niet altijd op alles bedacht zijn, er komen momenten die je niet goed ingeschat hebt. Denk dan niet aan de moeite die het kost om je doel te bereiken maar zie naar het doel zelf en blijf doorlopen.

Eén ding (doe ik): vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen vóór mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus. (Fp 3:14)

Maar HEER, mijn God: naar u zijn mijn ogen gericht, bij u schuil ik, giet mijn leven niet weg als water. (Ps 141:8)

Maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft. (Jh 14:4)

zaterdag 30 mei 2009

christenen in crisis

Zoals het voor de hele wereld het geval is zijn we, na een tijd van enorme welvaart, gekomen in een tijd van economische crisis. In sommige landen is dit al zeer goed merkbaar, vooral de armere landen. Voor andere landen is er nog niks concreets zichtbaar. Toch weten de economisten ons te verzekeren dat het een globaal verschijnsel is en dat iedereen er onder zal lijden. In ons landje, één van de rijkste in de hele wereld, is er vooral sprake van bedrijven die minder werkaanbod hebben. Daardoor zijn er dus meer mensen die technisch werkloos worden gesteld. Bedrijven gaan minder investeren en zijn voorzichtiger met hun geld. Zo is het voor de gemiddelde burger ook, ze gaan minder snel een aankoop doen en denken er toch eens over na voor het geld uit de portefeuille gehaald word. Men gaat financiën zien in het daglicht van de toekomst, nu gaat het nog, maar zal het volgend jaar nog gaan? Het langetermijndenken neemt de overhand van het snel uitgeven en het leven voor de dag van vandaag. Op zich genomen een goede zaak, iets bewuster omgaan met geld mag best. Er worden al genoeg domme dingen gedaan met het inkomen van jan modaal. Enkel voor degenen die er heel goed voor staan verandert er weinig, zij spenderen net zoals ze gewend waren voor de crisis.
Op het einde van de tweede wereldoorlog was er een crisis door de verwoesting die de oorlog met zich had meegebracht. De bezetter nam ook alle levensmiddelen in beslag en het volk leed hier zwaar onder. Eten werd schaarser en brandstof ook. Mensen moesten ver reizen om aan wat eten te komen en probeerden op een inventieve manier aan brandstof te komen om zich te kunnen verwarmen. Als ze hierbij op heterdaad betrapt werden kon dat hun kop kosten. Raar maar waar is dat er zelfs in zo'n slechte tijden sommige mensen aan hun imago dachten en niet wilden onderdoen voor anderen. Ze staken liever elkaar de ogen uit met het weinige dat ze hadden, ze maakten elkaar liever jaloers dan elkaar te helpen. Zo wordt er verteld dat die mensen, als ze een ei bemachtigd hadden bij een boer, het ei verdeelden en het eigeel om de mond smeerden om te laten zien dat zij eieren hadden. Extreem, dat zoiets op zo'n moment bestaat.
Toch is het niet onwaarschijnlijk dat we ook nu weer zo'n tijd tegemoet gaan. Mensen zullen niet willen laten zien dat ze het financieel moeilijk hebben en houden liever de schijn dat het goed gaat met hen. Vermoedelijk is dat een reden waarom het tot nu toe in Vlaanderen nog niet zo goed merkbaar is dat er crisis is. Doen alsof is trouwens ook algemeen iets wat we hier goed kunnen. Dat was al zo voor de crisis, elkaar de ogen uitsteken met bezittingen is ons niet onbekend. Maar nu het wat minder goed zal gaan, willen we dat niet aan elkaar laten zien. De winkelkar wordt nog steeds goed gevuld, speelgoed vliegt de deur uit met feestdagen en alle nieuwste snufjes op technologisch gebied blijven zeer in trek. Iedereen heeft ondertussen toch al een gps en een enorm grote breedbeeldtelevisie? Je wilt ook niet achterblijven en de ogen uitgestoken worden door anderen die dit allemaal bezitten. Het uitgaansleven blijft ook gewoon verder gaan, cafés, cinema, restaurantjes draaien nog altijd volle bak en ondervinden geen last van de crisis, nog niet.
Zal er weer een nieuwe opbloei komen in de toekomst of is het vanaf nu bergaf? Dat is een vraag die economen en bankiers, investeerders en iedere mens bezighoudt. Van hier af proberen we allemaal in de toekomst te kijken. Iedereen heeft wel een goede uitleg voor de theorie die beweert dat het wel zal beteren en er zijn minstens evenveel mooie woorden om het tegengestelde aan te tonen. Hert is niet zo zeker allemaal, men weet het eigenlijk niet precies meer. De eerst zo veilig lijkende toekomst staat nu op de helling, onzekerheid ligt op de loer en met deze onzekerheid ook het wantrouwen. Het kapitalisme, dat eerst de enige betrouwbare lijm van de samenleving leek, heeft een grote zwakte laten zien. Niet alles kan opgelost worden met geld en goud. Enkele jaren geleden was het het communisme dat afgedaan had als een goed besturingssysteem van landen. Nu is ook de andere machtsblok, het kapitalisme, aan de beurt. Mensen zijn bedrogen omdat ze hun vertrouwen op andere mensen, instellingen en dogma's, theorieën en on-Bijbelse principes.
Eigenlijk zou je het boek Jeremia eens moeten lezen in deze context. Als er sprake was van een crisis was dat zeker op dat moment. Gods volk had gewoon geleefd alsof er geen god en geen gebod was. God liet echter duidelijk merken dat dit niet verder zou blijven duren. Jeremia sprak Gods woorden en liet het volk waarschuwen voor hun praktijken. Afgodendienst en sociaal onrecht waren de hoofdzaak van het verkeerd lopen van Juda en Israël. Israël was hiervoor afgestraft en onderging de Assyrische ballingschap. Juda had er niks uit geleerd en stond op punt hetzelfde lot te ondergaan, de Babylonische ballingschap. Ondanks de vele boodschappen van God bleven ze gewoon verder doen en vertrouwden op hun goden, goden van andere volkeren, met de handgemaakte beeldhouwwerkjes. Ook bleven ze hun medemens uitbuiten en dachten enkel op eigen voordeel. Ze wilden aanzien, rijkdom en macht en gingen daarvoor niets uit de weg. Op een dag, terwijl het volk door valse profeten beloofd was dat er niks zou gebeuren, dat ze veilig waren, stond er een enorm leger voor de poorten van Jeruzalem. Nebukadnessar, Gods dienaar om Juda te tuchtigen voor hun zonden, stond aan de deur en de dreiging van verwoesting was heel realistisch aanwezig. Het volk had niet geluisterd en zou nu het gevolg daarvan ondervinden. Lees het eens voor jezelf, er zijn belangrijke lessen uit te trekken.
Misschien mogen we de situatie even transponeren naar deze tijd. Mensen die op eigen winstbejag uit zijn, niemand ontziend. Aanzien, rijkdom en macht zijn de hoogste waarden van onze samenleving. Afgodendienst is er volop, de Mammon is nog steeds één van de grootste en meest aanbeden god. God heeft de wereld gewaarschuwd, door Zijn Zoon, door profeten, door Zijn Woord en door de Heilige Geest die in ons woont. Gelovigen spreken ook Gods woorden en roepen op tot bekering en berouw over de verkeerde wegen die de mens bewandelt. God heeft dus al vele jaren de mens terechtgewezen en nu zijn we hier beland. Het einde van de wereldse machten is allang voorspeld en toch gaat de wereld niet in op de uitnodiging van Jezus om in Zijn Koninkrijk te komen en het anders te willen. God zal deze wereld ook tuchtigen, Zijn besluit staat vast. Een nieuwe Nebukadnessar staat binnenkort voor de poorten en zal verwoesting brengen. De laatste wereldmacht, een bolwerk van de Satan, staat voor de deur. Toch zal ook deze macht vernietigd worden door God die écht de macht in handen heeft. Babylon zal gestraft worden en de handelaars en kooplieden zullen haar bewenen. Dat is nog toekomstmuziek.
Het christendom heeft hier ook onder te lijden, zoveel veranderingen op allerlei gebied. Het christendom staat voor moeilijke keuzes en dreiging is ook voor ons, gelovigen, gevaarlijk. Het kan ons doen beseffen dat we de Heer meer en meer nodig hebben maar het kan ons ook de andere kant op doen gaan en ons vertrouwen op Hem ondermijnen en uithollen. Het zal er hoe dan ook niet makkelijker op worden naarmate het einde in zicht komt.
Jeremia stond ook in zo'n situatie. Hij deed zijn beklag bij God, voelde zich eenzaam in de geestelijke strijd. Hij zag rondom zich ongehoorzaamheid, rebellie en wangedrag van allerlei aard, net zoals wij dit om ons heen zien. Hij wist waartoe dit zou leiden en betreurde het lot van al die mensen, zoals wij met hem meevoelen en weten wat het lot van de ongehoorzaamheid toe leidt. Toch hield Jeremia vol en bleef Gods woorden spreken en riep op tot bekering, net zoals wij ook nu moeten blijven volharden.
Kort de persoonlijke invulling: je kan als gelovige ook in een strijd en crisis verwikkeld raken. Een geloofscrisis waarbij je vertrouwen op God op de proef gesteld word. De Satan kan voor je poort staan en bressen in je geloofsverdediging slaan. Luister naar God en bekeer je, heb berouw over je zonden, geef het over aan Hem. Hij heeft alles in controle en wil vergeving schenken en je oprichten als je Hem ook toelaat om volledige macht in je leven te hebben, je te onderwerpen aan Zijn gezag. Hij is genadig en wil je sterken in je geloof. Geloof je dat?
Gelovigen mogen weten dat wat er ook gebeurt in de toekomst, en die kennen wij, Zijn hand zal ons dragen en beschermen. In de dagen van het oordeel mogen wij ons geborgen weten in Christus Die alle macht in de hemel en op aarde gegeven is en ons bevrijdt heeft. Geprezen is Hij!! Onze held!

Wees op uw hoede en laat u niet meeslepen door holle en misleidende theorieën die op menselijke tradities gebaseerd zijn en zich richten op de machten van de wereld en niet op Christus (Ko2:8)

dinsdag 28 april 2009

Ik voel me er niet anders van...

Gelukkig de dienaar die zich niet beter vindt,wanneer de mensen hem prijzen en verheffen,dan wanneer ze hem waardeloos,eenvoudig en verachtelijk vinden. Want zoveel als een mens is in de ogen van God,zoveel is hij en meer niet.
(Franciscus van Assisi)

De media speelt een vaak onderschatte rol in ons hedendaags bestaan. Heel wat invloeden komen op ons af en hoe gaan wij er mee om? Ons denken en ons wereldbeeld worden grotendeels gevormd door de media. Twijfel je daaraan?
Hoe denk je bijvoorbeeld over je man of je vrouw? Wat is de rol van je partner in je leven? Hoe ga je om met hem of haar? Hoe moet hij of zij er uitzien en waaraan moeten ze voldoen? Hoe kijk je naar vrijgezellen en welke plaats krijgen zij in de maatschappij? Hoe zou een gezin er moeten uitzien? Hoe voedt je je kinderen op? Hoe moeten kinderen de wereld zien? Waar mogen ouders zich inmengen en hoe tolerant moeten ze zijn? Wie bepaalt het gedrag van onze kinderen? Wie toont ze wat de wereld hen aanbiedt? En aan de volwassenen? Hoe moeten we omgaan met de uitspattingen van onze samenleving? Wie bepaalt wat er goed en niet goed is voor onze maatschappij? Hoe voel je je na de berichten van de economische crisis? Hoe voel je je als er in de krant staat dat er een moordenaar rondloopt in jouw buurt (en vermoedelijk is dat ook zo)? Wat denk je over...vul maar iets in, je zult zien dat heel veel van ons denken voorgespiegeld wordt door tv, reclame, internet, kranten en nog zoveel vormen van breinwassen.
Een voorbeeld: Obama werd de hemel ingeprezen door de meeste verslaggevers en hij is een zeer charismatisch personage. De media let ook op zulke dingen. Hij moet ook presentatief zijn, mooi in beeld kunnen komen. Hij werd als het ware op handen tot het presidentschap gedragen. Maar de media heeft hem gemaakt wie hij is. De media zag iets in hem waar ze iets mee konden doen. Het punt is dat als de media hem kan maken hem dus ook kan raken en kraken. Alles wat hij nu is, is schijn.
En hoe is dat met jou en mij? Of denk je nog steeds dat het op jou geen effect heeft? Denk je dat sinds de spiegel bestaat het geen invloed gehad heeft op de jaren van jouw bestaan en daarvoor? Denk je dat wat je voorgespiegeld wordt jou niet verandert? Natuurlijk wel!
Het punt is dan niet zozeer of je dat beseft maar of je er bewust mee omgaat. Laat je je denken beheersen door de media? Laat je het toe dat gegevens in je hoofd gestoken worden die gekleurd zijn door de tijdsgeest. Die bepalen wat goed en kwaad is op basis van wat de wereld denkt. Laat je dat toe zonder er verder bij stil te staan of vraag je je steeds opnieuw af of de dingen die je hoort en ziet eigenlijk wel juist zijn in het licht van Gods Woord. Wat denkt God daarover, hoe ziet Hij die dingen. Ga je het dan ook onderzoeken en je daarmee vullen? Is dat je eerste gedachtevorming of gebruik je het als je merkt dat het andere niet volstaat of tegen je gevoel indruisen.
Het is mooi wat Franciscus van Assisi meegeeft: zoveel als de mens is in de ogen van God, zoveel is hij en meer niet. Denk niet dat je een beter mens bent omdat je veel geld hebt, een mooie auto of twee of drie, veel sieraden bezit, eigendommen, de hoeveelheid vrienden die je hebt, al dan niet op facebook, hoe je gsm er uitziet...deze dingen zijn niks waard als je niet weet hoe God je ziet! Imago is niks! Luchtkastelen bouwen door naar verwachtingen op te willen leven of door verlangens te koesteren die gevormd werden door leugenaars. Wie is de vader van de leugen? Draai je maar om en ga de koninklijke weg volgen! Laat je niet voorleven door het algemene gedachtegoed maar door Gods gedachtegoed.
Op een bepaald moment kun je zeggen bij menselijke lof of bij menselijke minachting: ik word hier echt niet anders van!! Dat kan je dan zeggen omdat je weet hoe God jou ziet en dan doen andere opmerkingen er niet toe.

Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullen meer en meer door de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld worden veranderd.
(2Ko 3:18)

woensdag 25 maart 2009

de hel bestaat niet meer

Er is vandaag een Evangelieverkondiging wat heel populair is. Een Evangelie waar woorden als zondebesef, berouw, hel en verdoemenis bijna niet in voorkomen. De vraag is echter of het mogelijk is om het Evangelie te verkondigen, zonder dat deze begrippen niet aan de orde komen. (uiteraard wel zonder clichés en stokpaardjes).

Zouden Jezus en de apostelen Zich niet schamen voor de meeste Evangelieverkondiging die vandaag de dag plaatsvindt, omdat hele belangrijke punten die Hij en Zijn apostelen verkondigden ontbreken? Het Evangelie wordt op deze manier uitgehold. De kerk wordt op deze manier een snoepwinkel, waar je allerlei lekkernijen kunt verkrijgen die je zelf hartelijk begeert.

De onderzoekscijfers laten zien dat steeds meer predikanten, evangelisten en christenen niet meer geloven in het bestaan van de hel. Hoeveel evangeliedienaars verzwijgen ‘om de lieve vrede wil’ dit onderwerp angstvallig in hun verkondiging? Opwekkingspredikers hebben altijd zonder voorwaarden de heerlijke rijkdommen van het Evangelie verkondigd, maar daar tegenover net zo radicaal de mogelijkheid om voor eeuwig door God verdoemd te worden in de hel. Twee citaten:

Jonathan Edwards: ‘De toorn van God brandt tegen mensen die Christus als hun Zaligmaker verwerpen en hun verderf sluimert niet. De afgrond is bereid en het vuur is klaargemaakt. De oven is heet en staat klaar om hen te ontvangen. De vlammen woeden en gloeien al. Het vlammende zwaard is geslepen en de afgrond heeft haar muil reeds opengesperd.’

George Whitefield: ‘U, die niet wedergeboren bent moet naar de hel, want al uw niet wedergeboren kennissen zijn daar. Uw vader, de duivel, is daar. Al de vervloekte engelen en verdoemde geesten zijn daar. Uw broers en zussen zijn daar als ze hier een weg zijn gegaan, moeten ze in het hiernamaals op een plaats uitgebannen worden van de tegenwoordigheid van Jezus Christus. Zo zeker als vuur en zwavel vanuit de hemel regende, door de Heere, om Sodom en Gomorra te verwoesten, zo zeker zullen op de grote dag de schalen van Gods toorn op u worden uitgestort. Als u het evangelie van de Christus , van God, niet ernstig neemt en daarnaar handelt.’

Wanneer heb jij voor het laatst een preek gehoord over de hel? Wanneer heb je voor het laatst als gezin, jeugdvereniging of bijbelstudiegroep met elkaar gesproken over de hel en haar toekomstige bewoners? De belangrijkste reden waarom we niet over de hel nadenken, is omdat we ons te goed vinden voor de hel!
Bron www.heartcry.nl

Tja, je kunt hier lang en breed over discussiëren natuurlijk maar ik weet niet of dit echt veel zin heeft. Het is wel opvallend dat het vaak moeilijk is om mensen te overtuigen dat ze schuldig staan tegenover God en zich moeten bekeren. Zolang de mens zich niet van dat kwaad bewust is zal het inderdaad zo zijn dat we ons te goed vinden voor de hel. Jezus zegt in het Markusevangelie: 'Zij, die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij, die ziek zijn. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.' Het probleem is dan ook niet zozeer dat mensen die ziek zijn niet weten dat ze een dokter nodig hebben, juist zij die denken gezond te zijn zijn zo moeilijk te overtuigen dat ze eigenlijk helemaal niet gezond zijn. Een zieke vraagt een dokter, de dokter stelt de diagnose en schrijft medicatie voor zodat de patiënt weer tot genezing komt. De zieke stelt niet in vraag of er wel een diagnose nodig is en luistert dus met open oren naar hetgeen de dokter zegt. Mensen die menen gezond te zijn zullen hier geen oren naar hebben. Zij vragen geen dokter, willen geen diagnose en dus ook geen geneesmiddel. Om deze mensen dan eerst te overtuigen dat ze wel ziek zijn is alsof je een dronkaard probeert te overtuigen dat hij in dronken toestand continu liegt. Het eerste wat hij zal zeggen is dat het niet waar is.
Gods Geest overtuigd van zonde en doet je beseffen dat je ziek bent. Makkelijk toch? Dan hoeven wij, oprechte gelovigen en heiligen niets te doen! Vergeet vooral niet dat wij, oprechte gelovigen, Gods Woord kennen en kunnen brengen naar de mensen die het nog niet weten. God spreekt door Zijn Woord en doet dat ook door de tong van Zijn mensen te gebruiken. Hopelijk zit die tong niet aldoor in je wang van verlegenheid en durf je het ook.
Indien je écht bewogen bent met de zieken die menen gezond te zijn, zij die verloren dreigen te gaan, dan zou het beter zijn om wel over de hel te spreken. Niet om hen bang te maken maar om de waarheid niet te verhullen. Ze gaan naar een plaats waar God voor waarschuwt in de bijbel. De houding die je hebt naar de zieke bepaalt vaak of hij dit ziet als dreiging of als waarschuwing. Het werd eens gezegd over Moody, de bekende Amerikaanse evangelist, dat hij de enige prediker was die gekwalificeerd was om over de hel te preken omdat hij het niet kon zonder dat hij erbij stond te huilen. Het raakte hem telkens zo en hij was er het hart van in dat er mensen verloren zouden gaan. Als je dus werkelijk oprecht om mensen geeft en de liefde van God in je hart hebt voor die mensen, dan kun je gerust over de hel spreken.
Ja, de hel bestaat net zo goed als de duivel bestaat. Als dit ongeloofwaardig klinkt dan moet je toch werkelijk dringend in je bijbel lezen en je eens afvragen wat het gezag van het Woord van God is in je leven. Geloof je dus in God of geloof je God?
Laat je dus niks wijsmaken maar laat de waarheid die God je geeft je vullen zodat je bestand bent tegen de aanvallen van het kwade. Wees er maar zeker van dat Hij nooit zou willen dat er ook maar één verloren zou gaan, ook jij niet, waar je ook bent en wat je ook gedaan hebt. Hij wil je redden door Zijn Zoon. Hij heeft je lief. Keer je af van deze liefde en je zult verloren gaan. Neem het offer van Jezus niet aan en je zult terechtkomen in de hel. Helaas! Feit! Maak de juiste keuze nu!

donderdag 26 februari 2009

Het zal zijn!

Het zal zijn in het laatste der dagen
Wanneer wet en moraal gaan vervagen
Dat huwelijken nog maar voorlopig zijn
Dat de mensen bang en wanhopig zijn
Want op straat word je zo neergeslagen

Het zal zijn in het laatste der dagen
Dat je niemand de weg meer kunt vragen
Geen huisje zal dan meer heilig zijn
En geen steegje zal dan meer veilig zijn
Want iedereen wil jou belagen

Het zal zijn in het laatste der dagen
Dat ze 't woord van God niet meer verdragen
Dat de mensen zijn wet niet meer willen
Zodat hun harten verkillen
En de liefde slechts gaat door hun magen

Het zal zijn in het laatste der dagen
Dat tenslotte er toch licht zal dagen
Dan zal de God die het leven geeft
Zijn Geest uitstorten op al wat leeft
Zodat elk kind van God profeteren zal
En de wereld de weg van God leren zal
En dat heel de schepping dan beven zal
Zodat wie Gods naam aanroept eeuwig leven zal
En als je het mij nu zou vragen
Leven wij in het laatste der dagen

(Tekst Jaap Booij)

Misschien is het wel leuk om te weten hoe mensen in 1976 al dachten te zien dat we in het laatste der dagen waren. Deze tekst sprak hoogstwaarschijnlijk toen echt wel over wat er zich in de maatschappij op dat moment afspeelde maar heeft zeker ook nu nog niet afgedaan. Integendeel, je zou bij het lezen van de tekst zelfs tot de conclusie komen dat het nu nog meer geldt. Zeker in de eerste drie strofen vinden we opmerkingen die niet onder stoelen of banken te steken zijn en waarmee we dagdagelijks geconfronteerd worden. Het laatste deel baart wel wat zorgen als je de inhoud bekijkt.
Het is een citaat uit Handelingen 2, wat dan weer een citaat is van de profeet Joël. Het gaat over Gods Geest die uitgestort zal worden op al wat leeft zodat elk kind van God profeteren zal. Profeteren moeten we dan niet lezen als het voorspellen van de toekomst, maar als het spreken namens God om zijn gedachten te vertolken vanuit zijn woord.
Bij het lezen van die tekst in Handelingen zou het voor de hand liggen om te denken dat deze profetie op dat moment, op pinksteren, in vervulling ging. Gods Geest werd inderdaad uitgestort, de Trooster kwam zoals Jezus dat gezegd had. De profetie heeft nu, voor ons, dus geen betekenis meer aangezien de vervulling ervan reeds toen geschiedde. Petrus zegt het duidelijk: ‘Wat hier nu gebeurt, is aangekondigd…’ (Hd. 2:16). Het gebeurde inderdaad op dat moment toen de apostelen en andere leerlingen van Jezus in allerlei (bestaande) talen spraken. De Geest van God deed dat werk in hen. Op die dag kwamen er ongeveer drieduizend mensen tot geloof!
Hoezo? Waarom staat er dan: ‘aan het einde der tijden’ (vs 17), we zijn nu ondertussen al een kleine tweeduizend jaar verder. Het kan twee dingen betekenen. Ofwel was dat het einde der tijden omdat we toen overgingen van het oude naar het nieuwe verbond, van de tijd van Gods wet naar de tijd van Gods genade. Het zou echter ook kunnen dat we hier spreken over een meervoudige vervulling van de profetie van Joël. Dat wil zeggen dat het toen in vervulling ging, maar slechts gedeeltelijk, en dat de gehele vervulling ervan nog moet komen. In dat geval heeft het ons wel nog iets te zeggen over het laatste der dagen waarvan we zien dat ze voor de deur staan.
‘Dan zal ik tekenen geven aan de hemel en op aarde: bloed en vuur en zuilen van rook, de zon verandert in duisternis en de maan in bloed. Dan komt de dag van de HEER, groot en ontzagwekkend’ (Jl 3:3). Hier staat iets wat we duidelijk ook terugvinden in de Openbaring (6:12-16). Hetgeen daar beschreven staat lijkt iets te veel op de profetie van Joël om toeval te zijn. Maar dat is toch wel enkele tientallen jaren na pinksteren geschreven en spreekt over een ook nu nog toekomstige gebeurtenis. Dat wil zeggen dat het inderdaad een meervoudige vervulling inhoudt.
Wat is er dan wat zorgwekkend over het laatste deel van de tekst? Wel er zijn al heel wat tekenen des tijds maar hoe zit dat nu met dat profeteren, Gods Woord spreken? Op sommige plaatsen in deze wereld is dat wellicht al duidelijk zichtbaar maar hoe zit dat in het kleine landje waarin wij leven? Het lijkt mij zo dat God hoe dan ook Zijn plan wel zal volvoeren, ook als wij niets zouden zeggen of doen. Maar toch, het zou kunnen dat God nog mensen wil redden en ons daarvoor wil gebruiken. Zelfs al zou het slechts om één mens gaan, zouden we het dan niet doen? Stel dat het iemand is die je goed kent en die je liefhebt. Jezus is gestorven en opgestaan en deed dat zodat er mensen zouden gered worden. Zelfs al was het er maar één, zelfs dan zou Hij dat nog gedaan hebben.
Dus, misschien geloof je niet zo erg in een opwekking in België en zal de preek die je hoorde of gaf ook geen drieduizend nieuwe leerlingen opleveren. Als we geloven dat we in het laatste der dagen leven dan zou het wel eens tijd worden dat we beginnen te profeteren. Gods Geest is toch ook over ons uitgegoten, laten we ons dan maar met Hem vullen en ons daardoor bruikbaar maken om in Gods dienst te staan!

woensdag 28 januari 2009

diepgang

Keilen, dat is het juiste Nederlandse woord. Met steentjes proberen zo vaak mogelijk over het wateroppervlak te ketsen. Als je bij een rivier of plas staat en je vind er geschikte platte steentjes kun je je daar mee amuseren. Je gooit het steentje zo dat het als het ware zweeft over het water en dan is het natuurlijk ernaar streven zo ver mogelijk te komen en ook om zo vaak mogelijk het steentje op het water te laten stuiteren. Keilen is best een leuke bezigheid als je eens je gedachten wilt verzetten. Je hoeft er niet echt bij na te denken en het is redelijk eenvoudig om te doen. Het effect van de steen die overal waar het wateroppervlak geraakt word en daar een mooie cirkel achterlaat, is mooi om te zien. De verschillende rimpels van het water vloeien dan in elkaar en creëren een patroon van ineenvloeiende cirkels met een perfectie die alleen God kan bedacht hebben. Je hoeft het niet altijd ver te zoeken om je te verwonderen over de Maker van alles.
Dan heb je ook iets anders: de plons! Als je een grote dikke steen neemt en deze in het het water gooit dan krijg je een opspattende en harde plons. Het water kan alle kanten op vliegen. De steen raakt maar even het oppervlak en verdwijnt direkt naar de bodem.
Waarom dit vergelijk? Wel, er was eens een leraar die, als hij iets vroeg en daarop een niet bevredigend en te kort antwoord kreeg daarop reageerde met een gebaar alsof hij steentjes keilde. Hij bedoelde daarmee dat je een te oppervlakkig antwoord gaf en niet de kern raakte. Dat is dus het grote verschil tussen de ‘plons’ en het keilen. De ‘plons’ heeft diepgang en gaat naar de kern terwijl je bij het keilen enkel het oppervlak wat beroerd en daardoor geen diepgang maakt. Het kan best een leuke bezigheid zijn om te keilen en enkel het oppervlak aanraken. Het kan zelfs mooie effecten geven met patronen die heel wat lijken, ineenvloeiend en zelfs met een bepaalde perfectie. Toch raak je op die manier niet de kern, de bodem.
Door het kluwen van opinies die er zijn over tal van onderwerpen en de massale informatiestroom waarmee wij mensen heden ten dage overspoeld worden, komen we steeds vaker tot een oppervlakkig onderzoek. De tijd om iets echt tot de bodem uit te zoeken is vaak niet op te brengen, het moet snel gedaan worden en dan verlies je dus die diepgang. Ook in relaties merk je hetzelfde probleem, wie heeft er nog echt tijd om te luisteren? Hoe vaak zijn we bereid om diep op moeilijke onderwerpen in te gaan? Hoeveel tijd word er gestoken om aktief aan een relatie te werken? Het is vreemd om te zien dat in een tijd waar er zoveel mogelijkheden zijn om te communiceren de communicatie juist vermindert van kwaliteit en uitgehold lijkt door de tijdsdruk die deze maatschappij met zich meebrengt. Relaties zijn vaak oppervlakkig geworden. Het blijkt dat één op acht Belgen geen vrienden heeft, het aantal scheidingen is fenomenaal toegenomen de laatste twee decennia. Nee, de communicatie werkt toch niet zo goed als het ons voorgesteld word.
Ook Gods gemeente lijdt hieronder. Mensen vinden de tijd niet om diepgang te vinden. Wie heeft er nog de tijd om uitgebreid te graven in Gods woord? Wat als er niemand meer toe komt dan misschien een enkele fulltimer of dominee? Hoe lang is het geleden dat je nog eens een goede prediking vanuit Gods woord hebt gehoord? Nee ik bedoel niet de oppervlakkige hooguit twintig minuutjes die nog gereserveerd zijn voor Gods woord en waar dan vaak niet eens iets inhoudelijk gezegd word. Ik heb het over echt diepgaand onderwijs, gemeenteopbouw, geestelijk bewapend worden, Jezus op de voorgrond in de boodschap, de kern van de zaak. Geen goed bedoelde meningsuitingen die niet onderbouwd zijn of fragmentarisch gebruik van bijbeltekstjes waarmee dan een leuk preekje gemaakt word maar verder gewoon wat loze woorden zijn. Niet dat oppervlakkige en dat voor het oog misschien best wel mooie. Niet een leuke bezigheid, een verstrooiing of gedachten verzetten. Diepgaand, tot de kern, onderzoekend en toetsend, een spoor van opspattend, door de lucht vliegend water die alles er omheen beïnvloed en aanraakt, sporen nalatend. Hoeveel tijd steken we in Gods gemeente en hoeveel procent is dat van de totale tijd die we over hebben na de plichten die we moeten doen? Hoeveel tijd besteden we om eens goed te luisteren naar wat God ons te zeggen heeft en vinden we dat nog zo belangrijk als Hij ons vraagt om eens wat te wachten? Het christendom word uitgehold en oppervlakkig, de relatie met God word uitgehold en oppervlakkig. We proberen het mooi te laten lijken zodat het niet zou opvallen misschien maar diepgang valt niet na te bootsen met een plat steentje dat keilt.
Natuurlijk is dat bij ons in de gemeente niet zo en waarschijnlijk in je eigen leven valt dat ook best mee. Je onderhoudt de relatie met God, leest dagdagelijks je bijbeltje en gaat diep op bepaalde onderwerpen in. Daardoor heb je ook de zondagen veel te delen met mensen uit je kerk en vliegt de tijd als je over Jezus spreekt en iedereen vertelt wie Hij in je leven mag zijn en hoe je dat elke dag opnieuw mag ervaren. Natuurlijk komt die vreugde tot uiting doordat je zo uitbundig Gods Naam wenst te loven en prijzen en bidden dat je de longen haast uit je lijf zingt alsof je tot in de hemel wilt gehoord worden. Natuurlijk, dat zou erg zijn als dat niet zo was, dat zou zeker geen indruk naar de buitenwereld geven die zo positief zou zijn. Dat zou niemand in de gemeente vooruit helpen. Dat zou niet zijn wat bedoeld word met ‘God verheerlijken’ en Zijn naam groot maken. Dat zou niet echt overeenstemmen met ons getuigenis van hoe lief wij onze Heer en Heiland hebben. Die liefde kan niet geveinsd worden maar dwingt ons tot daden.
Natuurlijk voel je je niet aangesproken want jij hebt wel vrienden en je werkt aan de relaties die je hebt met man, vrouw, kinderen, broers en zussen. Je laat niets aan het oppervlakkige onderhevig zijn en bent voortdurend op zoek naar verdieping van het geestelijke leven in al zijn aspecten. Maar, stel je eens voor dat hetgeen hierin geschreven staat misschien wel voor je deur staat en dus dichte toekomst is, wat ga je er aan doen? Ga je strijden en vechten om stand te houden in deze oorlog of laat je je meesleuren?
Keilen is nog wel altijd beter dan helemaal geen beroering van het water maar toch deze oproep om te zoeken naar meer diepgang en vastgeworteld te zijn in Jezus, onze Vriend en Broeder, onze Redder en Verlosser, onze Bruidegom.
Met een fragment afsluitend en dus keilend:
Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi. Stel u tegen hem teweer, gesterkt door uw geloof, in het besef dat uw broeders en zusters, waar ook ter wereld, onder hetzelfde leed gebukt gaan. Maar al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus Jezus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister. God zal u sterk en krachtig maken, zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen. (1 Pt 5:8)