‘Ik denk dus ik ben’, dat is de filosofische gedachte die Descartes enkele eeuwen terug poneerde bij de zoektocht naar zekerheid in onzekere tijden. ‘Waarvan kan ik zeker zijn?’ was de vraag die hij zich stelde na al de theoriën die er al voor hem gedaan werden door voornamelijk de Griekse denkers als Plato, Aristoteles en andere grote en minder grote namen. Was er nog iets waarvan met zekerheid kon gezegd worden dat het existentieel is, echt bestaand of is alles een ‘illusie’, zowel de materiele en zintuigelijke waarden als de geestelijke en onzichtbare. Wat ik wel weet, dacht Descartes bij dit alles, is dat ik twijfel, ik twijfel over al deze zaken. Dat die twijfel bij me opkomt is een bewijs dat er al zeker één ding zeker is : de zekerheid is dat ik kan twijfelen en dus kan denken over het leven. Als ik erover kan denken dan is dat het bewijs dat ik besta, dat ik bewust ben van het feit dat ik leef. Vanuit die gedachte werd een nieuwe filosofie geboren met de zekerheid dat als ik denk, ik ben.
De precieze uitwerking van zijn stelling heeft een enorme uitwerking gehad in de geschiedenis maar daar gaan we nu niet verder op in, ik wil geen betoog houden om Descartes zijn filosofie te bekrittiseren, noch positief, noch negatief.
Ik stel het enigszins een beetje simplistisch voor maar min of meer denk ik toch te hebben samengevat waar Descartes van vertrok bij zijn zoektocht naar iets dat zekerheid biedt bij het zoeken naar antwoorden op levensvragen. Het bizarre is dat de enigste zekerheid die hij blijkt te vinden, de enige houvast, het enige dat blijft rechtop staan bij alle vragen, twijfel is. Hetgeen dat onomstotelijk vaststaat is juist datgeen wat al de rest omvergooit en in vraag stelt, twijfel. Het uitgangspunt bij uitstek om antwoorden te zoeken, twijfel.
Nu, je zult me niet horen zeggen dat vragen stellen verkeerd is, ook dingen in twijfel trekken is niet verkeerd en in vele omstandigheden zijn vragen en twijfels juist goed. Het is beter de vraag te stellen of te twijfelen dan om klakkeloos mee te gaan zonder onderzoek, argeloos te zijn. Meestal ben je juist dan niet goed bezig als je maar doet wat anderen doen zonder te weten waarom je het doet, bijvoorbeeld.
Maar wat filosofie doet is het onderzoeken van het hoe en waarom en dan wordt er uitgegaan van zaken die zekerheid bieden, vanuit het standpunt van de mens.
Hoe zit dat met christenen? (niet dat christenen geen filosoof kunnen zijn hé!! God vraagt ons om ons verstand te gerbruiken!)
Wel, om eerlijk te zijn heb ik niet zomaar Descartes’ uitspraak genomen. Wat enorm naar voren komt is de ‘...dus ik ben...’. Christenen kennen ook deze uitspraak maar toch gaat die net iets anders. Ja, de uitspraak van de onuitsprekelijke Naam, JHWH, ‘Ik ben die Ik ben’. Eigenlijk staat hier niet zoals bij Descartes : ‘ik twijfel dus ik ben...’ maar hier staat eigenlijk : ‘Ik twijfel niet dus Ik ben’ . Je kan het geloven of niet maar God zegt eigenlijk dat Hij de enige zekerheid is die rotsvast staat en waar je alle theoriën op kan voortbouwen. Vanuit Zijn zijn, kan je vertrekken om alle levensvragen een antwoord te geven. Vanuit Zijn onomstotelijk bestaan, dé Existentie, kun je leven vanuit zekerheid in plaats vanuit twijfel. Dat is eigenlijk wat God hier tegen christenen zegt, ‘stel je vertrouwen op hetgeen Ik zeg, Ik ben de vaststaande Waarde, de Konstante, het Vertrekpunt van al je gedachten.’ Verder spreekt God door Zijn Woord heel veel over de mens, wat hij eigenlijk is, waar hij vandaan komt en waar hij naartoe gaat en waarom hij op deze aarde is. De levensvragen worden door de Schrift beantwoord, misschien staan ze ons niet aan of willen we dat het anders is maar God is de Filosoof en heeft ons de mogelijkheid gegeven om zelfstandig te denken, zelfs met volkomen vrijheid in het maken van keuzes, maar het schepsel zal nooit meer zijn dan de Schepper. De ‘Ik ben’ zal nooit kunnen vervangen worden door de ‘ik ben’. De mens die zichzelf als het goddelijke ziet, wil zichzelf op de plaats van God zetten en dat is ook wat er zal gebeuren volgens de Bijbel : ‘Laat u door niemand misleiden, op geen enkele manier. De dag van de Heer breekt niet aan voordat velen zich van het geloof hebben afgekeerd en de wetteloze mens verschenen is, hij die verloren zal gaan. Hij zal alles wat goddelijk en heilig is bestrijden en zich erboven verheffen, om in Gods tempel plaats te nemen op de troon en zich voor te doen als God zelf.’ (2 Thess 2:3-5)
En lees ook maar het stuk over de antichrist in 1 Joh 2:18-29 eens na.
We mogen blij zijn met de filosofie, we kunnen ons verdiepen in het denken van de mens, het is fijn dat er filosofen zijn, we kunnen er veel van opsteken!! Maar als het erop aankomt wie we volgen, wie we geloven, wie we voor waarheid houden, vergeet dan nooit wie het bij het rechte eind heeft : de mens of God?
(Dit is geen filosofisch traktaat en dient dus niet zo gelezen te worden, bij Descartes gaat het niet om een existentiële twijfel maar om een metafysische twijfel.)
vrijdag 12 september 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten