Zijn oog is altijd op je gericht

Zijn oog is altijd op je gericht

dinsdag 30 december 2008

tip voor een voornemen

De goede voornemens. Elk jaar dat eindigt wordt geëvalueerd. De balans wordt opgemaakt en in veel bedrijven worden stocktellingen gehouden om te zien of de aantallen een exacte weerspiegeling zijn van de veronderstelde gegevens. Winsten of verliezen worden berekend op basis daarvan. Alle rekeningen worden nog vereffend en het nieuwe jaar kan begonnen worden met een propere lei. Tenminste...eerst die evaluatie eens goed bekijken en er lessen uit trekken voor de toekomst. Niet zomaar dezelfde fouten begaan en verder gaan op een pad dat beter niet bewandeld word.
Dus eerst de balans opmaken, dan de correcties aanbrengen en dan pas opnieuw starten.
Nemen we een voorbeeld aan Daniël dan zou dat als volgt zijn: Daniël werd in ballingschap meegevoerd naar Babel, hoofdstad van het toenmalige wereldrijk. Dit gebeurde door redenen die misschien niet echt zijn eigen schuld waren maar doordat Israël zich als een ‘slechte vrouw’ gedroeg. Ze was overspelig en lag bij andere mannen. Ze tergde haar Echtgenoot in zodanige mate dat Hij haar gewaarschuwd had dat ze de consequenties daarvan dragen zou. Maar Israël werd onbuigzaam en zelfs een vijand van Hem. Hij verwierp haar (Rm 11). De straf was de ballingschap naar een land van afgoden. Israël mocht nu bij haar minnaars gaan leven, weggestuurd door haar Man.
Daniël droeg daar mee de gevolgen van, ook hij moest gaan naar dat land waar de afgoden gediend werden en niet God. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam (Rm 11) dus niet iedereen had hier schuld aan, waarschijnlijk ook Daniël niet.
Daniël maakte de balans op: zijn volk was niet goed bezig geweest en volgde niet de geboden van de Heer en luisterde niet naar Zijn wil. Zijn volk stond nu ver verwijderd van God, weggestuurd. Was dit een positieve balans? Neen, dat zag Daniël ook wel in. Maar hoe ging hij er mee om? Wat zou hij daaraan kunnen veranderen?
Daniël kwam aan het hof van de koning van Babel, Nebukadnessar. Hij werd daar opgeleid en was geschikt bevonden om aan het hof te dienen. De eisen die daarvoor gesteld waren lagen hoog maar waren niet door eigen inspanningen te behalen. Je moest eerst en vooral van koninklijke of hoge afkomst zijn. Daarbij kwamen ook de volgende kwalificaties: jongemannen, zonder lichamelijke gebreken zijn, aantrekkelijk om te zien, rijk aan kennis, ontwikkeld en met een scherp verstand. Dat zijn zaken waarover jezelf dus niks te zeggen hebt, schoonheid en intelligentie zijn gaven van God. Daar kon Daniël niets aan veranderen en toch werd hij op basis daarvan uitgekozen om aan het hof dienst te doen.
Verder werd hij voorbereid op die taak. Hij moest de taal der Chaldeeën leren en werd onderwezen in de boeken van dat rijk. Ook werd voor hem speciale voeding uitgekozen, elke dag werd zorgvuldig bekeken. Je zou kunnen zeggen dat hij gevoed werd zowel geestelijk als lichamelijk met een uitgelezen en afgewogen dieet. Het werd allemaal voor hem bepaald en zo werd hij klaargestoomd om de grote Nebukadnessar te dienen. Simpelweg werd hij gedurende drie jaar geïndoctrineerd en gemanipuleerd zodat hij een echte Babyloniër zou zijn als ze met hem klaar waren.
Nu lezen we het volgende: Daniël nam zich in zijn hart voor zich aan de reinheidsvoorschriften te houden. Hij vroeg dus om niet die voedingsregels te moeten volgen en niet van de wijn van de tafel van de koning te moeten drinken...omdat, en dit is toch wel erg gedurfd..., hij zich niet wilde verontreinigen!! Die Daniël, die durfde wel!
Daarmee koos Daniël resoluut om God te dienen. Daniël had de balans gemaakt en wou niet dezelfde weg op gaan als zovele andere van zijn eigen volk. Hij had gezien dat God zoiets niet tolereerde en dat maakte hem ervan bewust dat hij het anders zou moeten doen als hij de genade van God wilde aanspreken. Hij had een voornemen, hij wou zich niet verontreinigen en zonderde zich af van de rest, van de Babylonische voorschriften en daarmee van het Babylonische gedachtegoed. Hij zou doen wat God van hem vroeg en dat was de spijswetten houden. Al betekende dit dat hij tegen alles in moest gaan wat de toenmalige wereld van hem verwachtte.
Later zien we Daniël nog zulke gewaagde keuzes maken, meer goede voornemens en God zegende hem.
Dat is dus een mooi voorbeeld van iemand die goede voornemens doet, niet speciaal in het begin van een nieuw jaar, maar toch. Dit zou ons een les kunnen zijn. Hier zien we dat door de balans op te maken, we moeten voortzetten óf dat we ons moeten afkeren van die weg in het verleden. Als hetgeen dat daarvoor gedaan werd niet strookte met Gods gedachten, als het niet tot Zijn eer was, leg het dan af en laat het in het verleden. Vergeet hetgeen achter je ligt (vraag er vergeving voor) en strek je uit naar Jezus, Hij helpt je opnieuw te beginnen.
Maar hier kunnen we ook zien dat we een keuze moeten maken: meedoen met alles wat de wereld van ons verwacht of doen wat God van ons verlangt al druist dat tegen alle principes van de wereld in. Die keuze zou bepaald moeten worden door onze liefde voor God. Hij staat boven alles, zelfs boven koningen en zelfs boven de geschiedenis van de wereld. Deze keuze zal, als die gemaakt word naar Gods wil, ook gezegend worden door Hem. Daniël kiest ervoor om zich rein te bewaren omdat God dat van hem verlangt. Dat is nu eens een goed voornemen! ‘Hiertoe worden ook wij ook opgeroepen in het Nieuwe Testament. Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het (ook). Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. En een ieder, die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is’. (1Jh3:3). Om eens een heel praktisch voorbeeld te geven, zouden we volgende tekst kunnen toepassen: ‘Ieder van ons zal zich dus tegenover God moeten verantwoorden. Laten we elkaar daarom niet langer veroordelen, maar neem u voor, uw broeder en zuster geen aanstoot te geven en hun niet te ergeren.’ (Rm14:13)
Dat zou al een mooie start zijn!!
Denk er eens over na hoe dat nog meer in de dagelijkse praktijk zou kunnen toegepast worden en doe hetgeen je je voorneemt in de kracht die God je daartoe geeft!! Succes!

donderdag 27 november 2008

Proficiat, een zoon!

Het lijkt me toch wel heel normaal dat een vader blij is dat hij een zoon krijgt. Hoewel sommigen zeggen dat dat niet zo belangrijk is, blijkt het echter bij de meeste wel zo te zijn dat een zoon krijgen hoog op het verlanglijstje van mannen staat. Het heeft waarschijnlijk wel te maken met het feit dat het om een soortgenoot gaat van hetzelfde geslacht, zoals een moeder het ook zal leuk vinden om een dochter te hebben. Het geeft een bepaalde verbondenheid omdat je toch iets beter in het kind zijn of haar gedachtenwereld kan meevoelen. Natuurlijk is het zo dat het kind in de leefwereld van de ouder terechtkomt en daarin opgroeit. Een dochter zal dus snel meehelpen met haar moeder en een zoon met zijn vader. Maar dit is een menselijk perspectief en gaat niet altijd op, zeker in de postmoderne tijd waar de standaardwaarden van een gezin niet meer vanzelfsprekend zijn.
In het verleden was een kind krijgen net als nu een fantastisch gebeuren. Maar als je als vrouw geen kind kon krijgen dan was je voor de samenleving vaak een onbelangrijk en geminachte persoon. Je moest als vrouw kinderen op de wereld zetten wilde je meetellen. Ook naar je man toe was het van belang dat je zijn kind droeg en opvoedde. Je gaf hem daarmee aanzien en het was een eer om hem kinderen te schenken. (wat is er veel veranderd!!). Nog belangrijker was het om een zoon te hebben want dan gaf je je man een erfgenaam, een opvolger, iemand die zijn naam voortzetten kon. Het was ondenkbaar dat al je bezittingen zouden overgaan naar een andere naam. Het was dus zeer belangrijk!
Waarschijnlijk is dat de reden waarom dat bij mannen ingebakken zit dat ze graag een zoon krijgen, het zit er al van vroegere tijden.
Eén verhaal in de bijbel maakt dat extra duidelijk, dat van Abraham en Sara. Zij kon geen kinderen krijgen en daar zullen ze beide wel onder geleden hebben. Misschien was het daarom ook wel minder moeilijk om op te geven wat ze in Ur hadden, ze hadden geen toekomst op dat gebied en dus ook niets te verliezen. Toen ze later de belofte kregen van een zoon, iemand die hun nageslacht zou voortzetten, een erfgenaam, was dat ongelooflijk goed nieuws voor hen. Wat moet dat een mooi moment geweest zijn dat die twee oude mensen toch een kind kregen van God, want dat zullen ze wel duidelijk beseft hebben. De lang verwachte zoon werd geboren, nu was er weer hoop, nu was er weer een toekomst. Ze hadden de hoop al wel wat opgegeven eerst, vandaar het lachen bij het krijgen van de belofte, maar ze geloofden ook dat bij God alles mogelijk is.
Het zal een plezier geweest zijn om het kind te zien opgroeien, ze zullen er heel wat aandacht aan besteed hebben om hem gereed te maken voor het leiderschap wat hij later zou moeten opnemen.
Het zal dus best een zware klap geweest zijn dat deze zelfde God die hun het kind gaf met de opdracht kwam om Izaäk te offeren. Het staat niet beschreven maar wat moet er door Abraham zijn hoofd gegaan zijn. Wist Sara ervan af of heeft Abraham het haar niet verteld omdat hij wist hoeveel hartzeer ze ervan zou hebben? Al hun hoop de grond in geboord, de toekomstplannen konden ze wel vergeten, de opvolging zou niet meer verzekerd zijn, geen erfgenaam meer. God stelde Abraham op de proef en wat voor een proef! Hoe zouden wij scoren? God wilde zien of Abraham, nu hij een zoon had, nog altijd op God vertrouwde en niet op het feit dat er nu een erfgenaam was. Hij moest leren om zelfs dat op te geven en volledig zijn toekomst aan God toe te vertrouwen. Hoeveel dingen zijn er in ons leven waarin wij vertrouwen stellen? Ons pensioen misschien? Of andere vooruitzichten zoals de hoop op een welstellender leven, een droomcariere of zijn onze kinderen ook een godje. Abraham toont toch maar even een staaltje van groot geloof, hij laat het niet bij woorden maar laat zien dat dat geloof ook echt is, hij vertrouwde echt op God. Wat een voorbeeld voor ons dat hij doorging en wat een bemoediging dat God hem toch zijn zoon schonk. Als je alles opgeeft voor God zorgt God ervoor dat je méér dan dat terugkrijgt. (zie ook Job)
Zit hier enig vergelijk met wat God ervaren heeft? Zou Hij zolang op Zijn Zoon gewacht hebben als Abraham? Eindelijk dé Persoon die de zonde van de wereld op Zich zou nemen. Eindelijk Iemand die wilde de schuld van de mens op Zich nemen om de mens weer tot Hem te brengen. Toen Jezus geboren werd, zou God toen ook zo blij geweest zijn met Zijn opvolger, Zijn erfgenaam? Bij het opgroeien zal God wel met tederheid naar Hem gekeken hebben en bij de doop van Zijn Zoon spreekt Hij ook uit hoe Hij over Hem denkt. ‘Dit is Mijn geliefde Zoon in wie Ik welbehagen heb’ spreekt boekdelen over hoe trots en blij Hij is met Zijn Zoon.
Later ging Hij aan het kruis en stierf daar voor ons. Wat moet er door het hart van de Vader gegaan zijn? We weten het niet precies, we weten wel dat het de wil van de Vader was dat het zo zou lopen maar toch kunnen we wel de menselijke gevoelens in beschouwing nemen om in te zien dat het niet vanzelfsprekend was. God had ons, slechte en verdorven mensen, meer lief dan Zichzelf, meer dan Zijn Zoon en liet dat daar zien. Niet enkel woorden van liefde maar een daad van ongelovelijke onbaatzuchtige liefde. Hij gaf alles op voor ons.
Zijn Zoon liet Zich leiden naar de slachtbank als een gewillig lam, zoals Izaäk, Hij vertrouwde ook op Zijn Vader en zag wat de erfenis zou zijn van hetgeen Hij zou doen. Hij had ons voor ogen en wist wat de vrucht zou zijn van deze liefdesdaad.
Tegen Jezus kunnen we daarom van harte zeggen: ‘dank U wel!’ en tegen Zijn Vader (en nu ook de onze) zeg ik: ‘Proficiat met Uw Zoon!’

maandag 3 november 2008

ben je het vergeten?

Hoe vaak moesten je vader en moeder tegen je zeggen dat je weer vergeten was je tanden te poetsen of je schoenen op hun plaats te zetten. Je kamer was weer niet opgeruimd of de klusjes die je verondersteld werd te doen bleken weer eens niet gebeurd. Pa of ma werden er dan humeurig onder en kwamen je dan dreigend ondervragen met de hamvraag:’ ...of ben je het vergeten misschien?’ met daarna direkt gevolgd door: ‘hoe is het toch mogelijk?’. Het zijn misschien niet de leukste momenten uit onze kinderjaren maar vaak wel de momenten die ons leerden consequent te zijn, onze verantwoordelijkheid op ons te nemen en vooral dat het ene bij het andere hoort. Bij het eten horen er vuile potten en pannen, bij het uithalen van speelgoed hoort het opruimen en bij het knutselen en kliederen hoort het proper maken. Het ene brengt het ander met zich mee en wie zou er soms geen kaboutertje willen hebben om het tweede deel aan over te laten zodat we alleen nog zouden moeten doen wat we willen doen? Ouders moeten ons toch leren dat het niet allemaal loopt zoals wij willen en confronteren ons daarmee zodat wij groot kunnen worden en op een dag op onze eigen pootjes kunnen gaan staan zonder aldoor hulp te moeten vragen bij pappie en mammie. We leren onze eigen schoentjes dichtknopen en onze plan trekken als grote mensen die op onze beurt weer andere kleine mensjes dienen op te voeden tot volwassenen. Zo gaat het er al eeuwen aan toe en zo zal het blijven tot op die dag...
In deze voorbeeldjes zitten weer geestelijke lessen voor onze groei naar volwassenheid. Heel veel zaken die we zien bij het groot worden van kind naar volwassenheid zien we ook bij het geestelijk leven weer. Paulus gebruikt het voorbeeld van voedsel en zegt in de Korinthe- en Hebreeënbrief dat zuigelingen melk nodig hebben en geen vast voedsel verdragen. Maar buiten het voorbeeld van voedsel zijn er nog voorbeelden te vinden van hoe God Zijn kinderen opvoeding geeft. Het is natuurlijk zo dat wij als kinderen van God ons direkt op de vingers getikt voelen als er daar iemand iets durft over te zeggen. Maar toen onze ouders iets zeiden en ons daarmee iets wilden leren, deden ze dat omdat het ons ten goede zou komen en omdat ze het beste met ons voor ogen hadden. Toch deden wij wel lastig en luisterden we niet zo goed altijd en wilden onze eigen gang gaan en het kaboutertje inschakelen. Zo is het ook nu, God, onze hemelse Vader heeft het beste met ons voor en weet écht wat er goed is voor ons. Hij weet ook precies wat we allemaal nog moeten leren vooraleer we op ‘eigen’ benen kunnen staan. Hij duwt ons de juiste richting uit, Hij geeft te kennen wat Hij wil van ons, Hij corrigeert ons en motiveert ons. Soms vraagt Hij ons om op te ruimen of de boel opnieuw te ordenen, Hij is liefdevol, geduldig, streng en rechtvaardig met ons bezig om ons te maken tot Zijn Zonen en Zijn Dochters, grote en goed opgevoede Christenen die gehoorzaam zijn en volmaakt en heilig (zie Rom 6).
Als kind konden wij heel vaak tegenstribbelen en sommige zaken echt niet leuk vinden. Zo is het bij de lessen van God ook vaak. Hoe vaak zou God eigenlijk moeten uitkomen op de vraag: ‘ben je het vergeten?’ en direkt daarna stellen wij onszelf de vraag: ‘hoe is het toch mogelijk?’.
Als God ons bepaalde dingen beloofd en ons dingen geleerd heeft, onthouden wij die dan ook? Zal ik het anders stellen: Ben je wel zeker van het eeuwige leven? Ben je wel zeker van de vergeving en de genade die Hij je aanbiedt? Ben je wel zeker dat Hij je een nieuw leven geeft? En dat je volmaakt en geheiligd bent door het bloed van Zijn Zoon? Ben je wel zeker dat je vrijgekocht bent en dat er een hemelse plaats voor je bereid word? Dat Hij je liefheeft; Hij je wil doen groeien in gerechtigheid; Hij je Meester is; Hij je zonden gedragen heeft en niet meer gedenkt; Hij terug zal komen om ons te halen; Hij overwinnaar is van de dood? Allemaal vragen die we kunnen beantwoorden aan de hand van ons bijbeltje en omdat ons denken deze dingen wel begrijpt. Hoe zit het echter als het puntje bij paaltje komt en ons gevoel vaak net het omgekeerde verteld en we beginnen te twijfelen? Laten we Hem altijd aan het Woord of alleen als we het zelf niet meer weten of kunnen. Gaan we echt vertrouwen op Hem of geloven we alles tót we het in praktijk moeten brengen?
Ben je het vergeten misschien dat je volledig opnieuw kan beginnen in Zijn Kracht en met en door Zijn Geest. Enig idee wat dat precies inhoudt?
Ben je het vergeten misschien dat Hij je geroepen heeft om onberispelijk en rein voor Gods aangezicht te wandelen, of ben je dat gaan compromiteren en je gaan aanpassen tot het niveau van de gemiddelde kerkganger?
Ben je het vergeten dat je je ballast van het verleden en de zorgen van elke dag en van de toekomst bij Hem mag afgeven?
Ben je vergeten dat je dood bent geweest en weer opgestaan?
Veel vragen hé! Laat je niet ontmoedigen als het antwoord niet aldoor zo goed is maar begin opnieuw en ga radicaal en toegewijd op pad met Hem.
Gebaseerd op het ‘kinderlied’

‘Als je bent vergeten, o ja dan moet je weten,
dat Jezus steeds dezelfde is en blijft in eeuwigheid.
Hij wil nog steeds vergeven wat je ook hebt misdreven
Maar jij moet alles geven, want pas dan word je bevrijd

Refrein
Als je je bekeert pas dan komt er vrede
Je leven wordt vernieuwd net zoals bij mij
Jezus is de Heer die niemand teleurstelt,
Mensen doen dat wel, maar de Heer faalt nooit.

Je zult het ondervinden, dat God houdt van Zijn kinderen
Ervaren wat een grote vrede Jezus Christus geeft.
Van welk een grote waarde ben jij op deze aarde,
Ja, meer dan overwinnaar mag je zijn door Hem, die leeft.

Jezus is mijn Koning, mijn hart is nu zijn woning,
Hij’s alles in mijn leven, ’t maakt me elke dag weer blij.
Met Hem mag ik nu wand’len, zoals Hij deed mag ‘k handelen
Ik zou je willen vragen: is ’t bij jou, zoals bij mij?

maandag 6 oktober 2008

krekel of mier?

Wie kent er niet het prachtige verhaal van de krekel en de mier? Iedereen zal dit wel al eens gehoord hebben. De boodschap luidt dan duidelijk dat wie niet werkt ook niet zal eten. Eigenlijk is het toch niet op deze manier bedoeld, de boodschap van de schrijver is eerder een pleidooi voor de kunstenaar (de krekel) die te vaak onderschat werd en te weinig geapprecieerd. Ieder heeft zijn talenten, ieder is uniek maar niet iedere invulling wordt naar waarde geschat, dit was vooral zo in de tijd van de schrijver de La Fontaine.
Voor wie het nog nooit gehoord heeft volgt hieronder het verhaal.

Krekel en de mier.

De krekel sjirpte dag en nacht, zo lang het zomer was,
Wijl buurvrouw mier bedrijvig op en neer kroop door ’t gras
"Ik vrolijk je wat op," zei hij. "Kom, luister naar mijn lied."
Zij schudde nijdig met haar kop: "Een mier die luiert niet!"

Toen na een tijd de vrieswind kwam, hield onze krekel op.
Geen larfje of geen sprietje meer: droef schudde hij zijn kop.
Doorkoud en hongerig kroop hij naar 't warme mierennest.
"Ach, juffrouw mier, geef alsjeblieft wat eten voor de rest
Van deze barre winter. Ik betaal met rente terug,
Nog vóór augustus, krekelwoord en zweren doe 'k niet vlug!"
"Je weet dat ik aan niemand leen,"
Zei buurvrouw mier toen heel gemeen.


"Wat deed je toen de zon nog straalde
En ik mijn voorraad binnenhaalde?"
"Ik zong voor jou," zei zacht de krekel.
"Daaraan heb ik als mier een hekel!
Toen zong je en nu ben je arm.
Dus dans nu maar, dan krijg je 't warm!"
Wie leeft van kunst gaat door voor gek
Vaak lijdt hij honger en gebrek.


(Jean de La Fontaine 1621-1695)
Dit verhaal is al vaak op een andere manier verteld waarbij de nadruk dan vooral op de luiheid van de krekel en de bedrijvigheid en vooruitziende blik van de mier ligt. Het zou best kunnen dat het verhaal geinspireerd werd op de teksten uit het boek Spreuken. Daar staat: ‘Ga naar de mieren, luiaard, kijk hoe ze werken en word wijs.’ (6:6) en ook ‘Een luiaard ploegt niet in de herfst, en vraagt zich in de zomer af waarom hij niet kan oogsten.’ (20:4).
In dit verhaal vinden we niet de barmhartige Samaritaan terug, toch niet in de oorspronkelijke versie. En ook de tekst uit Filippenzen 2:3 zou hierbij best wel in acht genomen worden (Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander). Zo zou de krekel de mier dus niet mogen bekijken als een dom beestje dat zich teveel uitslooft en nooit geniet en de mier zou dan ook zijn naastenliefde moeten gebruiken om de krekel bij te staan in de tijd van nood.
Maar goed, als we bij de spreuken blijven dan is de luiaard niet wijs, hij wacht totdat de dingen hem in de schoot komen vallen. Mieren daarentegen werken voor de toekomst en bereiden zich voor. Welk van de twee zou het meest tot de heerlijkheid van God leven, de luiaard of degene die niet lui is? Zoals Jezus verteld in de gelijkenis van de talenten (Matt 25) waarbij de heer zijn dienstknechten vraagt wat ze ermee gedaan hebben. Als Jezus dan kan zeggen: ‘Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar.’ Dat is dan toch wel beter dan dat Hij moet vaststellen: ‘Je bent een slechte, laffe dienaar’. Een luiaard of een arbeider, daar zit wel degelijk een verschil in.
‘Wat doen we nú?’ is de vraag. Ben ik bezig voor de Heer, op welke manier dan ook, of ben ik als een Hizkia die na zijn genezing bij zichzelf zei: ‘Dat betekent dat er zolang ik leef, rust en vrede zal heersen.’, waarmee hij bedoelde dat het zijn tijd nog wel zou duren en hij kon gaan luieren in plaats van zich voorbereiden en aktief te zijn. (2 Kon 20:19)
Wanneer Jezus terugkomt, hoe treft Hij ons dan aan? Terwijl we bezig zijn met de arbeid? Zijn we bezig met onze talenten handel aan het drijven, zaken aan het doen, stellen we ze in de dienst van onze Heer? Zijn we aan het bouwen aan onze eigen geestelijke groei en aan de Gemeente Gods? Zijn we noeste werkkrachten en dienstknechten in het Koninkrijk van God? Of voor de personen die iets te snel tevreden zijn: sloven we ons uit voor Hem of doen we niet meer dan wat er van ons verwacht wordt? Of wachten we liever zoals de luiaard en denken we bij onszelf dat we nog tijd genoeg hebben. Zijn we de mier die druk bezig is met voorbereiden op het grote feest of zijn we de krekel die nu al feestend door het leven gaat en zich niet bekommerd om de toekomst?

maandag 15 september 2008

uitputten

Al geplant??

Jer17:8
Gezegend wie op de HEER vertrouwt,
wiens toeverlaat de HEER is.
Hij is als een boom geplant aan water,
zijn wortels reiken tot in de rivier.
Hij merkt de komst van de hitte niet op,
zijn bladeren blijven altijd groen.
Tijden van droogte deren hem niet,
steeds weer draagt hij vrucht.
Ps 92:14
De rechtvaardigen groeien op als een palm,
als een ceder van de Libanon rijzen zij omhoog.
Ze staan geplant in het huis van de HEER,
in de voorhoven van onze God groeien zij op.
Zij dragen nog vrucht als ze oud zijn
en blijven krachtig en fris.
Zo getuigen zij dat de HEER recht doet,
mijn rots, in wie geen onrecht is.
Ps1:3
Hij zal zijn als een boom,
geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht,
zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei.
Luk 13:6
Iemand had een vijgenboom in zijn wijngaard geplant en ging kijken of de boom vrucht droeg, maar hij vond geen vijgen.
Hij zei tegen de wijngaardenier: Al drie jaar kom ik kijken of die vijgenboom vrucht draagt, maar tevergeefs. Hak hem maar om, want hij dient tot niets en put alleen de grond uit.
Maar de wijngaardenier zei: "Heer, laat hem ook dit jaar nog met rust, tot ik de grond eromheen heb omgespit en hem mest heb gegeven, misschien zal hij dan het komende jaar vrucht dragen, en zo niet, dan kunt u hem alsnog omhakken.

Vraagje voor jezelf: draag ik vrucht of put ik de grond uit?

vrijdag 12 september 2008

Bewondering

Hoe verwondert het telkens weer om te zien met welk een pracht en vernuft de hele cosmos in elkaar zit. Van het kleinste detail tot de overweldigende grootsheid van heel ons bestaan, alles wat bestaat. Ook is het verbazingwekkend om te zien welk een samenhang er is tussen alle mogelijke bestaansvormen. Een bloem heeft een insectje nodig en omgekeerd, een boom zorgt voor zuurstofproductie en dat hebben mensen nodig, die dan op hun beurt koolstof produceren wat de boom weer gebruikt. Het is zoals het in prediker staat een continuiteit in de dingen, een zich steeds herhalend patroon. De zon gaat op en de zon gaat onder en er is niets nieuw onder de zon. Toch is het verwonderlijk dat het zo is en kan je echt genieten van de natuur in al zijn facetten. Schilders bewonderen het vaak en leggen momenten vast die hun verbeelding aanspreekt, ook andere kunstenaars doen eigenlijk hetzelfde. Ze willen iets weergeven van de schoonheid maar ook dat vleugje goddelijkheid dat ze erin zien, tenminste als we spreken over échte kunstenaars, niet zij die kunst zien als een op zichzelfstaand doel maar zij die het zien als een middel om tot het doel te komen. Ik denk dat alle kunstenaars daarmee beginnen tot roem en eer in de weg komt te staan, maar dit terzijde.
Waar het heden ten dage meer en meer gaat over een consumptiemaatschappij kunnen we ook zeggen dat het om een verwonderingsmaatschappij gaat. Zeker met de technologische vooruitgang van de laatste decennia is er verwondering alom en er staat nog wat te komen. Terwijl mijn vingers over het toetsenbord gaan om dit tekstje op te maken staan er nog vijf andere programma’s aktief in wacht, elk moment kan ik verder gaan met iets anders, dat was met de eerste pc’s niet denkbaar. De ongelovelijke invloed van technische snufjes voor het huishouden is te gek voor woorden, van wasmachines tot eierkokertjes en microgolven, keukenrobots maar ook de koffiezet, het is teveel om op te noemen. Dat is nog maar het topje van de ijsberg. Kijk naar de economische en industriële toepassingen van de technologie, de ruimtevaart, wetenschappelijk onderzoek, medische toepassingen, het is enorm en we vallen van de ene in de andere verbazing, ware het niet dat ons aanpassingsvermogen tot al die nieuwigheden ook mee evolueert of moet ik zeggen devalueert. Het is toch ook opvalllend dat iets dat nieuw is direkt wordt onthaald met een gretigheid die doet denken dat we alleen uit zijn op nieuwtjes. Een jaar na de intrede van de gsm was het al een geaccepteerd feit dat zoiets kon, vijf jaar later was je een sukkel als je er geen had want zelfs in de oerwouden van Zuid Amerika en Afrika hadden ze dat, evenals internet. ‘Je moet mee met je tijd’ is het meest voorkomende argument om je geen vragen te doen stellen over de gevolgen van al deze vernieuwingen. Je kan natuurlijk bewondering hebben voor wat de mens allemaal al gepresteerd heeft in circa de laatste vijftig jaar op deze gebieden en het is ook wonderbaarlijk.
Zoals bij alles is er een positieve kant en een negatieve, te weten een bruikbare, verruimende, zinvolle maar ook een verzoekende, onnutigge en gevaarlijke kant. Eén van de minder goede kanten is dus de snelheid waarmee het op ons afkomt waarbij het ontbreekt om zaken in twijfel te trekken bijvoorbeeld op ethisch vlak. Maar erger is de snelheid van onze eigen honger die maar niet bevredigt kan worden met meer en meer en nog meer. De ene film is nog niet uit of je wilt alweer een andere zien, een computerspelletje is nieuw op de markt en een dag later al gespeeld en verveeld, het speelgoed net uit de verpakking of het ligt al in de hoek bij de rest van de hopen die even de aandacht vroegen of zich voordeden alsof het alleen nog dit was dat we wilden. Ja, want speelgoed gaat niet alleen over de kinderen...volwassenen zijn er vol van, alleen is het vaak wat duurder en groter. Vooral de koopwoede en verslaving zijn op deze manier snel in de hand gewerkt en er zijn dagen dat je je alleen pas dan goed voelt als je iets gekocht hebt, naar een winkel bent geweest en al was het maar een prulletje meegenomen hebt. Aldoor opnieuw iets anders, weer iets anders en het bevredigt nooit. Dat is ook verwonderlijk maar niet zo bewonderingswaardig. Maar wat is daar dan mis mee? De economie moet toch draaien? Wel, draaien doet het zonder twijfel.
Nee, wat er niet goed aan is, is dat ook veel andere zaken sneller weggegooid worden dan we zouden mogen. We zijn dingen zo snel beu. Ook in de christelijke wereld is dit echt wel een tendens die merkbaar is. Vroeger zei iemand me dat de liedjes die gezongen werden geestelijk waren en daarom eeuwig en eigenlijk is dat wel een beetje waar. Toch is het een uitzondering als nu nog eens zo’n lied gezongen word. De nieuwe liedjes breken baan en komen ook steeds sneller op de markt, tegen de tijd dat we ze kunnen zingen zijn er al een vijftigtal in de wachtrij om aangeleerd te worden. De ene nog mooier dan de andere (en ze zijn echt mooi) maar zo zien we ook het ontstaan van de hitparade in de dienst. Liedjes worden vaak al niet meer gezongen om de inhoud maar omdat het zo’n mooi en leuk liedje is; niet meer voor God maar voor onszelf dus.
Het ergste van deze bewonderingsmaatschappij is het volgende: mensen zijn benieuwd naar christelijk leven en de Leider ervan en doen een tijdlang mee tot het nieuwtje eraf is en dan zoeken ze weer iets anders. Of christenen beginnen in eigen gemeente op zoek te gaan naar allerlei nieuwigheden omdat ze het beu zijn in een vast kader te zitten en gaan daarom meer de ervaringen opzoeken die het geloof kan bieden, puur om telkens opnieuw een spirtuele of religieuze ervaring te krijgen. Erger dan dat? Wel, Jezus zelf natuurlijk. We zien het hele jaar door allerlei feesten terugkomen en daar herdenken we dan een bepaald feit. We bewonderen Hem en verwonderen ons over de dingen die Hij zei en de wonderen die Hij deed. De pijn die Hij leed en de last die Hij droeg in onmenselijk zware omstandigheden. Het verbaasd ons dat Hij ons liefheeft en dat Hij alomtegenwoordig is. We vallen van de ene verbazing in de andere maar was dat wat Hij wilde van ons? Hij zei tot mensen: Volg Mij, niet bewonder Mij. Hij deed het niet tot eer van Zichzelf en om ons een indruk te geven van hoe groot en machtig Hij is. Niet één keer lokte Hij het uit om als een god aanbeden of als een idool vereert te worden, Hij wou het zelfs expliciet niet! Waarom doen wij dat dan? Het begint op deze manier steeds meer te lijken op een dodenherdenking en verering van zijn daden. Op deze manier kun je net zo goed een fan zijn van Elvis en hem imiteren.
Bewondering betekent ook dat je dingen vanop een afstand blijft bekijken, veilig en objectief. Maar als Jezus zegt dat we Hem moeten volgen dan is dat niet zo veilig en wordt het subjectief en komt het dichtbij. Hij laat ons ook geen twijfel, het zal ons kosten. Het is niet vrijblijvend meer zoals bij bewondering, het eist iets van ons inzet, toewijding, energie en tijd, bloed en tranen. Bewondering is niet slecht maar is hoogstens een middel om tot het doel te komen, het volgen van Hem.
Laten wij daarom niet doen zoals de Griekse luisteraars die in Athene naar Paulus kwamen horen enkel uit op een nieuwtje, laten wij daarom onwankelbaar vasthouden aan de hoop die wij hebben in het geloof in onze Heer Jezus Christus, de genade van God zij met u allen.

Kunnen wij in vakantie gaan?

Het lijkt misschien een belachelijke vraag zo op het eerste zicht maar je zou er van versteld staan dat er toch christenen zijn die hier problemen mee hebben. Zo zijn er die zeggen dat het niet kan want de duivel neemt ook geen verlof... Nu, ja, ik denk niet dat wij zo hoeven te denken en ook God zal er geen probleem mee hebben dat we er eens tussenuit gaan om te genieten van een ‘welverdiende’ vakantie. Ik hoop alleen dat het een vakantie mag zijn waarbij je je kan herbronnen en waar je tot rust kunt komen van de dagdagelijkse beslommeringen zodat je opnieuw met een fris gemoed weer aan de slag kan gaan. En dan heb ik het natuurlijk niet enkel over het ‘gewone’ leven maar voornamelijk over het geestelijke leven, je relatie die je met God hebt. Want op dat gebied ben ik het wel met de vraagstelling eens, je kan niet in verlof gaan bij God, het bestaat niet dat je er bij Hem even ‘tussenuit’ gaat. Zo van: ‘God, ik ben even weg hé! Je hoort over twee week wel iets van me!’. Je kan, als je getrouwd bent, ook niet zeggen dat je nu even in verlof gaat, even niet meer getrouwd bent. Of als ouder even geen vader of moeder zijn voor je kind, God gaat ook niet in verlof en dat is maar best ook! Hij is er altijd bij en er gaat geen dag of nacht voorbij dat Hij niet over je waakt.
Het mooie van vakantie is dat je een gevoel van vrijheid hebt, dat je dingen eens anders kan doen en dat je over heel wat zaken niet hoeft na te denken. Onze Heer weet dat mensen dat nodig hebben en ook daarin voorziet Hij ons van een tijd waar we dat kunnen doen. Hij heeft een vakantiepark in een prachtige omgeving en is druk bezig met het bouwen van vakantiehuisjes. Het zijn geen gewone huisjes, bungalows of iets dergelijks van hoogstens vijf sterren, dit gaat daar vér bovenuit. Je kan ook niet boeken via neckermann maar er is zeker nog plaats vrij!
‘Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij. In het huis van mijn Vader zijn veel kamers (woningen); zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken? Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben. Jullie kennen de weg naar waar ik heen ga.’ (Joh 14:1-4)
Dit stukje even onder de loep nemen. De eerste zin geeft het gevoel van vrijheid en onbezorgheid, je hoeft je geen zorgen te maken. Geen ongemakken en geen stress, je mag op God vertrouwen dat het in orde komt. De laatste zin geeft de reisroute weer, geen kaartlezen of GPS nodig dus. Simpelweg is het zo dat jullie (in de eerste plaats de discipelen) de weg weten. Hoe dan ook, Jezus komt terug om ons voor te gaan, Hij wil erbij zijn om ons te laten zien wat Hij voor ons heeft gereedgemaakt. Daar is ook Zijn woning, wij zullen bij Hem zijn en Hij zal temidden van Zijn volk wonen.
Een vakantie om naar uit te zien, de perfecte vakantie, de permanente vakantie, welverdiende rust! Welverdiend? Dat hoop ik dan maar, want vóór ‘het rusten’ is er altijd ‘het werken’, vanzelfsprekend? Soms krijg ik de indruk dat veel christenen leven alsof ze al in verlof zijn, dat het leven op aarde hun vakantie is... Ja we zijn op reis maar het is geen plezierreisje maar een uittocht! De exodus in de woestijn, op weg naar het beloofde land vloeiende van melk en honing. Het aangename is niet voor nu maar ligt nog in de toekomst. Toch mogen we ook hier al proeven van een rustpauze en een tijd vrijaf, de boog kan niet altijd gespannen zijn, toch? Als de boog uiteindelijk maar weer in gebruik genomen word en niet aan de kant gezet. Ook in de woestijn is er af en toe een oase van rust maar het is geen permanente verblijfplaats, het is er om krachten op te doen om door te trekken naar het ‘land met de vele vakantiehuisjes’.
Ik wens iedereen alvast een zalige oasepauze toe en hoop dat je op kracht komt om verder de reis van je leven voort te zetten en het werk te doen dat God je gegeven heeft met een blij en fris gemoed in de kracht van de Heer en met een dankbaar hart voor de liefde en genade van God.

Jasser en Abu

Jasser en Abu

Jasser en Abu zijn twee jongens die niet bij elkaar weg te denken zijn, zie je de één dan zie je de ander. Deze zomer was het feest!! Ze mochten beide naar het zomerkamp!! Voor de eerste keer, het was zowat de beloning op de besnijdenis die ze het jaar daarvoor nog gedaan hadden. Van nu af aan werden ze als grote mensen, volwassenen gezien en zo voelden ze zich natuurlijk ook. Als je ze zag zou je ook niet denken dat ze nog maar elf jaar waren, redelijk fors gebouwd en al wat behaarder dan de andere jongens van hun leeftijd. Je zou kunnen denken dat ze al vijftien zouden zijn. Daardoor voelden ze zich natuurlijk trots, ze hoorden er echt bij nu, ze telden mee als man!
Het zomerkamp zou heel leuk zijn, zo hadden ze zich laten vertellen, veel dingen doen die jongens graag doen, wild en spannend! De oudste broer van Jasser, Joktan vertelde er zo’n stoere verhalen over dat ze het echt zagen zitten. Jammer dat Joktan dit niet zou kunnen zien, vorig jaar kreeg hij een ongeluk en stierf aan de verwondingen. Hij had dit zo graag willen meemaken! Hij zou zo trots zijn op zijn kleine broer en zijn neefje!
Elk dag sloop en kroop voorbij tot de dag aangebroken was, dat ze eindelijk op kamp mochten. Ze voelden het kriebelen in hun buik en waren zo zenuwachtig wat er nu zou gebeuren. Vader had hun gebracht en aan de kampleiding toevertrouwd waarnaar hij weer vertrok naar huis. Ja, het was een hele rit van Gaza naar Rafah, waar het kamp was, maar ze waren er en dit zou te gek worden!
Ja, te gek was het wel! Honderden kinderen ongeveer van hun eigen leeftijd, waren er om deze zomer te leren over allerlei dingen die belangrijk zijn in het leven. Zo leerden ze bijvoorbeeld hoe ze Kassam raketten en granaten moesten afschieten, hoe ze bommen moesten maken, hoe ze met geweren moesten omgaan en hoe ze vanuit hinderlagen kunnen toeslaan. Het leukste was dat een leider, vermomd als zo’n hatelijke Jood, met een auto binnenreed in het kamp. Toen moesten we laten zien hoe ze hem zouden aanpakken en wat ze met hem zouden doen. Daarbij kregen ze mooie soldatenuniformen aan om het zo echt mogelijk te maken en moesten ze hem in de val lokken. Dat was spannend!!
Toen het kamp gedaan was kregen ze allemaal een diploma waarop stond hoe goed ze het wel gedaan hadden en werd ons verteld dat te blijven volhouden. Jasser scoorde betrekkelijk goed op alle gebied en hem hoefden ze echt niet te vertellen dat de Israëli’s slechte mensen waren, hij haatte ze toch al om wat ze zijn broer hadden gedaan! Hij zou ze dat wel betaald zetten, hij was er klaar voor! Abu, die blonk vooral uit in het maken van bommen en raketten, hij zag het wat grootser en zei nadien dat hij wel een Israëlische tank of vliegtuig zou gaan opblazen één dezer dagen.
Hoe lang nog, Heer, moet ik om hulp roepen en luistert u niet, moet ik ‘Geweld!’ schreeuwen en brengt u geen redding? Waarom toont u mij dit onheil en ziet u zelf de ellende aan? Ik zie slechts verwoesting en geweld, opkomende twist en groeiende tweedracht. (Habakuk 1:2,3)
Wij mogen blij zijn dat jongeren in onze gemeente naar een kamp konden gaan waar ze over Jezus leerden en dat ze hun naaste moeten liefhebben als zichzelf.

Twijfel of zekerheid

‘Ik denk dus ik ben’, dat is de filosofische gedachte die Descartes enkele eeuwen terug poneerde bij de zoektocht naar zekerheid in onzekere tijden. ‘Waarvan kan ik zeker zijn?’ was de vraag die hij zich stelde na al de theoriën die er al voor hem gedaan werden door voornamelijk de Griekse denkers als Plato, Aristoteles en andere grote en minder grote namen. Was er nog iets waarvan met zekerheid kon gezegd worden dat het existentieel is, echt bestaand of is alles een ‘illusie’, zowel de materiele en zintuigelijke waarden als de geestelijke en onzichtbare. Wat ik wel weet, dacht Descartes bij dit alles, is dat ik twijfel, ik twijfel over al deze zaken. Dat die twijfel bij me opkomt is een bewijs dat er al zeker één ding zeker is : de zekerheid is dat ik kan twijfelen en dus kan denken over het leven. Als ik erover kan denken dan is dat het bewijs dat ik besta, dat ik bewust ben van het feit dat ik leef. Vanuit die gedachte werd een nieuwe filosofie geboren met de zekerheid dat als ik denk, ik ben.
De precieze uitwerking van zijn stelling heeft een enorme uitwerking gehad in de geschiedenis maar daar gaan we nu niet verder op in, ik wil geen betoog houden om Descartes zijn filosofie te bekrittiseren, noch positief, noch negatief.
Ik stel het enigszins een beetje simplistisch voor maar min of meer denk ik toch te hebben samengevat waar Descartes van vertrok bij zijn zoektocht naar iets dat zekerheid biedt bij het zoeken naar antwoorden op levensvragen. Het bizarre is dat de enigste zekerheid die hij blijkt te vinden, de enige houvast, het enige dat blijft rechtop staan bij alle vragen, twijfel is. Hetgeen dat onomstotelijk vaststaat is juist datgeen wat al de rest omvergooit en in vraag stelt, twijfel. Het uitgangspunt bij uitstek om antwoorden te zoeken, twijfel.
Nu, je zult me niet horen zeggen dat vragen stellen verkeerd is, ook dingen in twijfel trekken is niet verkeerd en in vele omstandigheden zijn vragen en twijfels juist goed. Het is beter de vraag te stellen of te twijfelen dan om klakkeloos mee te gaan zonder onderzoek, argeloos te zijn. Meestal ben je juist dan niet goed bezig als je maar doet wat anderen doen zonder te weten waarom je het doet, bijvoorbeeld.
Maar wat filosofie doet is het onderzoeken van het hoe en waarom en dan wordt er uitgegaan van zaken die zekerheid bieden, vanuit het standpunt van de mens.
Hoe zit dat met christenen? (niet dat christenen geen filosoof kunnen zijn hé!! God vraagt ons om ons verstand te gerbruiken!)
Wel, om eerlijk te zijn heb ik niet zomaar Descartes’ uitspraak genomen. Wat enorm naar voren komt is de ‘...dus ik ben...’. Christenen kennen ook deze uitspraak maar toch gaat die net iets anders. Ja, de uitspraak van de onuitsprekelijke Naam, JHWH, ‘Ik ben die Ik ben’. Eigenlijk staat hier niet zoals bij Descartes : ‘ik twijfel dus ik ben...’ maar hier staat eigenlijk : ‘Ik twijfel niet dus Ik ben’ . Je kan het geloven of niet maar God zegt eigenlijk dat Hij de enige zekerheid is die rotsvast staat en waar je alle theoriën op kan voortbouwen. Vanuit Zijn zijn, kan je vertrekken om alle levensvragen een antwoord te geven. Vanuit Zijn onomstotelijk bestaan, dé Existentie, kun je leven vanuit zekerheid in plaats vanuit twijfel. Dat is eigenlijk wat God hier tegen christenen zegt, ‘stel je vertrouwen op hetgeen Ik zeg, Ik ben de vaststaande Waarde, de Konstante, het Vertrekpunt van al je gedachten.’ Verder spreekt God door Zijn Woord heel veel over de mens, wat hij eigenlijk is, waar hij vandaan komt en waar hij naartoe gaat en waarom hij op deze aarde is. De levensvragen worden door de Schrift beantwoord, misschien staan ze ons niet aan of willen we dat het anders is maar God is de Filosoof en heeft ons de mogelijkheid gegeven om zelfstandig te denken, zelfs met volkomen vrijheid in het maken van keuzes, maar het schepsel zal nooit meer zijn dan de Schepper. De ‘Ik ben’ zal nooit kunnen vervangen worden door de ‘ik ben’. De mens die zichzelf als het goddelijke ziet, wil zichzelf op de plaats van God zetten en dat is ook wat er zal gebeuren volgens de Bijbel : ‘Laat u door niemand misleiden, op geen enkele manier. De dag van de Heer breekt niet aan voordat velen zich van het geloof hebben afgekeerd en de wetteloze mens verschenen is, hij die verloren zal gaan. Hij zal alles wat goddelijk en heilig is bestrijden en zich erboven verheffen, om in Gods tempel plaats te nemen op de troon en zich voor te doen als God zelf.’ (2 Thess 2:3-5)
En lees ook maar het stuk over de antichrist in 1 Joh 2:18-29 eens na.

We mogen blij zijn met de filosofie, we kunnen ons verdiepen in het denken van de mens, het is fijn dat er filosofen zijn, we kunnen er veel van opsteken!! Maar als het erop aankomt wie we volgen, wie we geloven, wie we voor waarheid houden, vergeet dan nooit wie het bij het rechte eind heeft : de mens of God?

(Dit is geen filosofisch traktaat en dient dus niet zo gelezen te worden, bij Descartes gaat het niet om een existentiële twijfel maar om een metafysische twijfel.)

Gelijkenis van het zaad

Een mooi verhaaltje, Jezus verteld ons hoe een zaaier zaad rondstrooit op zijn land.
Jezus geeft ons te verstaan dat er vier plaatsen zijn waar het zaad valt, op de weg, op rotsbodem, tussen distels en op goede grond. Vier totaal verschillende plaatsen elk met eigen kenmerken. Geen vier soorten zaad hé, het zaad is allemaal hetzelfde, het komt allemaal vanuit de zaaier zijn hand.
Jezus verteld wat er gebeurt met het zaad en laat zien waar het verschil juist in zit, namelijk de voedingsbodem. Hij eindigt met de woorden ‘wie oren heeft om te horen, die hore (moet goed luisteren)’, eigenlijk een rare opmerking op het eerste zicht want wie heeft geen oren om te horen? Wat zou je anders doen met je oren? Maar Jezus zegt dit wel vaker en bedoelt daarmee dat wat Hij te zeggen heeft, geen gewoon verhaaltje is maar een dringende en waarschuwende boodschap inhoudt!

Even van die tijd naar deze tijd terug...hoeveel van de Bijbel is een verhaaltje voor jou? Veel mensen vinden de Bijbel een mooi boek want er staan mooie verhalen in (en dat is ook zo) maar er is iets bijzonders aan dit boek. Er staan niet zomaar verhaaltjes in (die we kunnen geloven of niet) waar we morele waarden uithalen die ons goed in het kraam passen...nee dit is veel meer, het is Het Verhaal. Hier vinden we onszelf in terug, wij zijn deel van dit verhaal en zijn dus personages in het boek. Overal door het verhaal heen zien we Gods kracht, heerlijkheid, liefde, almacht en alwetendheid, soms op de voorgrond en vaker nog op de achtergrond. Hij is er overal bij, Hij stuurt het verhaal, Hij geeft het wendingen die niemand ooit had kunnen bedenken. Prachtig als je dat in het verhaal, dat je zelf beleeft, mag ervaren dat Hij er is en alle touwtjes in handen heeft. Hij heeft de pen die het verhaal schrijft in Zijn hand.

En? Als ik eens mag vragen, is het een beetje een spannend verhaal? Gebeuren er interessante dingen in? Ja, ik heb het over de rol die jij in het verhaal speelt, is dat een luizeleven-rolletje of kost het inspanning en moeite? Als lezer is het niet boeiend als er niks gebeurt maar als het spannend is dan betekent dat niet veel goeds voor de personages in het boek hé! Het kan wel heel lastig worden als personage en het kan betekenen dat je afziet voor het doel bereikt is.
Ik wou niet verder uitwijden over dit onderwerp (dat kan ik later nog wel eens doen misschien) maar het dient enkel ter illustratie van wat ik zou willen doorgeven.

Wel, wel, hoe ga je deze twee stukken nu met elkaar verbinden hé! Jezus verhaal met die van jou. Wel heel gemakkelijk, lees de uitleg van het stuk, het staat in Lukas 8 vanaf vers11.
Het zaad op de weg werd vertrapt en door de vogels opgegeten...niet van toepassing op ons, bij ons heeft het Woord wel ingang gevonden, toch?
Het zaad op de rotsbodem is heel aktueel vandaag de dag, het zijn mensen die enkel de vreugde willen ervaren van het religieuze bijeen-zijn maar die geen zonde willen belijden, ze nemen de genade Gods gretig aan maar hebben nog geen schuld bekend, ze menen dat het om een gevoel gaat, een ervaring en worden dan teleurgesteld omdat ze de diepte nooit hebben bereikt die er is te vinden in Gods onmetelijkheid. Ze vinden nergens een tevredenheid, in geen enkele gemeente vervulling van wat zij willen hebben, ze verlangen de verkeerde dingen. Ze zijn er alleen op uit om te ontvangen en te krijgen, niet om te danken, te offeren, te geven. Hopelijk behoor je niet tot deze klasse ‘christen’ want Jezus zegt dat je geen schijn van kans maakt!!! Waarom niet? Je geloof zal beproeft worden!
Het zaad dat opgroeit met de distels is de derde categorie. Eigenlijk vind ik dit de triestigste categorie, zij horen het wel en nemen het aan, maar gaandeweg verliezen ze alle levenskracht die nodig is om vrucht te kunnen dragen. Drie dingen staan er die daarvoor zorgen en is er één van de drie waar wij geen last van hebben? Wij, westerse ruikeluizekindjes die teren op wat vroeger door moord en plundering en oorlogen en andere oneerlijke manieren verworven hebben en nu spreken over ‘onze welvaartsmaatschappij’ alsof het een knuffeldier is, wij zitten in een lastige situatie om christen te zijn en dat te blijven!! Waarom denk je dat er zo weinig geestelijke groei is? Waarom denk je dat mensen geen zin hebben om zich met God bezig te houden? Waarom komen er steeds minder mensen naar de kerkelijke bijeenkomsten (is er geen nood aan gemeenschap???) Waarom, waarom,... je kan hier nog wel een hele reeks vragen bijzetten die allemaal hetzelfde antwoord hebben : Jezus zegt het ‘ze worden verstikt’ en ‘ze dragen geen vrucht’. Ze groeien wel op, ze zijn wel aanwezig en als de oogst geoogst word, zijn ze er ook wel bij waarschijnlijk maar ze dienen nergens voor. Je kan er geen brood van maken, je kan er niks me doen. Het is een teleurstelling voor de zaaier te zien dat er niks in zit...om het zo te zeggen ‘de graankorrel die in de grond gestopt werd, is voor niks gestorven’. Hopelijk vind je de moed en kracht om uit deze categorie te geraken. Hopelijk besef je dat er veel belangrijkere dingen zijn dan het hier en nu (de zorgen, de rijkdom, de pleziertjes). Hopelijk heb je de wil nog om te veranderen wat er moet veranderen om tot de volgende categorie te behoren. Ja, het zal niet makkelijk zijn, ja, je zult tegenstand ondervinden, ja, het zal moeite kosten om je doel te bereiken....maar...het verhaal zal dan ook waard zijn om gelezen te worden en later wanneer je ‘thuis’ bent zal je met een tevreden blik kunnen terugkijken op wat God allemaal met jou heeft kunnen doen in Zijn Verhaal. Laten we ons naar Hem uitstrekken en ons overgeven aan wat Hij van ons verlangt zodat we onze rol tot een goed eind kunnen brengen (gedragen door Hem in alle nood) en dat alles tot Zijn eer en heerlijkheid.

Vergeet nooit Wie er de pen vasthoudt, Hij kan het verhaal naar Zijn hand zetten

(p.s. eigenlijk is het Verhaal al geschreven)

Een nieuwe god in de wereld

Er is een nieuwe god in de wereld: Google. Deze god schiep een nieuwe hemel: Google Sky, en een nieuwe aarde: Google Earth. Deze god weet alles: zoekt en gij zult vinden op Google. Wie dwaalt raakt nooit meer de weg kwijt, want daar is dan Google Maps. Google behoedt ons op onze wegen

Wie in Google gelooft, zal eeuwig gevonden worden. Steeds meer mensen geloven in deze god en delen alles wat zij hebben in Google Docs. Google hoort ook alles wat wij zeggen, want Google komt met een eigen mobiele telefoon: directe lijn met Google. Google leidt ons bij wat wij dagelijks doen, met Google Agenda. Vertrouw je meest intieme gedachten toe aan Google Talk. Biecht maar op. Google beheerst ons denken, want alles wat wij leren, weten, vinden en beoordelen gaat via Google. Google ziet alles, tot in het kleinste detail als het inzoomt op je land, je stad, je dorp, je straat, je huis. Zwaai even naar Google graag. Google is de nieuwe toren van Babel, maar dan zonder spraakverwarring, want Google spreekt ieders taal met de ingebouwde taalhulpmiddelen.
Op alle levensvragen heeft Google wel een antwoord. “Ga ik dood? Want ik voel hier een pijntje”. Google verstrekt de diagnose. Google bepaalt je roem en macht, want hoe meer hits op Google, hoe bekender. Met Google worden wij rijk. Wie Google Adsense op zijn website heeft, en wie vaak genoemd en gevonden wordt op Google, krijgt veel volgelingen. Die klikken allemaal op jou, populair als je bent. Rijkdom, macht, bekendheid. Het alziend, alwetend oog van Google.

Overgenomen van Henk, Goedgelovig.nl, waarvoor dank.
Misschien een beetje ver gezocht maar er zit zeker wat in! We weten nog lang niet in hoeverre deze god controle heeft over ons doen en laten. De jeugd van vandaag zal deze profeet nog veel gebruiken en net zoals de media tot nog toe via televisie iedereen wil doen geloven dat wat ze zeggen waarheid is, zo zal deze god niet in twijfel getrokken worden. Blijkbaar is alles wat je via google bekijkt correcte informatie. Trouwens, elke stap die je maakt via de zoekengine is geregistreerd en op die manier kan er gemakkelijk een profiel van de zoeker gemaakt worden. Toch een beetje gevaarlijk of gewoon paranoia?

Dankbaarheid slijt

Iedereen heeft het wel meegemaakt, een kadootje krijgen!! Binnenkort staan de feestdagen weer in de belangstelling en dan zijn we blij dat we elkaar kunnen een plezier doen door een kado te geven aan familie en vrienden en misschien zelfs aan mensen die we niet eens persoonlijk kennen maar aan wie we willen laten weten: ik ben blij je iets te geven van het mijne. In een ander werelddeel noemen ze dat dan ook heel toepasselijk ‘thanksgiving’. Dit woord geeft de juistheid van het gebeuren aan, het dank geven of dank uitten aan anderen om je heen. Dank voor het feit dat mensen om je geven, met je begaan zijn en een heel jaar lang je hebben verdragen, want, geef toe, zo gemakkelijk is dat niet altijd hé! Daarom geven we aan elkaar en laten onze blijk van waardering zien door dat te doen. Hoe fantastisch is dit gebeuren voor kinderen, zij zijn zoveel meer betrokken bij dit feestelijke gebeuren. Kado’s uitpakken, nieuwsgierig naar wat er in zit en dat valt aan de vrolijke gezichten te zien, het lokt reakties uit die spreken.
Nu is het een beetje overdreven wat er gedaan word met de feesten, het heeft vaak niet meer de betekenis van wat hierboven beschreven staat. Van vele mensen krijg je te horen: ‘bah, weer die feestdagen! Dat ze maar snel gepasseerd zijn!’ en dat heeft dan alles te maken met tegen je zin bij familieleden gaan zitten, (vr)eten en drinken tot je rond bent en eigenlijk niet echt geinteresseerd zijn in de ander maar vooral in je eigen (buik). Zo wordt het in ons landje vaak beleefd en dit is niet wat de bedoeling ervan is. Het is niet ‘een tijd van gezelligheid’ of van ‘sfeer’, nee het is een tijd van ‘even stilstaan’ en van ‘dankbaarheid’. Laten we daar aan denken in de toekomende tijd.
Wanneer zijn we het meest dankbaar? Volgens mij is dat als we zonder reden, zomaar, iets krijgen. Dat mankeert wel een beetje, we hebben al snel de idee dat we recht hebben op een kado, tenslotte geven we iets en dan verwachten we ook iets terug hé! Zo hoort het toch? Maar als dat nu eens niet zo is, wat doet dat dan met ons? Stel dat je het kado waarvan je ondertussen denkt recht op te hebben, niet krijgt...had je dan niet liever gewenst dat jij je kado dan ook niet gegeven had?
Dankbaarheid is het grootst wanneer je het eigenlijk niet verdiend hebt om iets te krijgen, je niet het ‘recht’ hebt op een kado, maar het vanuit de goedheid van de ander toch mag ontvangen en je ook niet verplicht bent om dan iets weer terug te geven.
Maar neem nu eens een half jaar later, hoe zit het met onze dankbaarheid dan? En een jaar of twee jaar later? Weten we dan nog wat we gekregen hebben of zijn we het weer vergeten? Het moet al iets heel speciaals geweest zijn als we het nog weten zoveel tijd later. Het moment dat je zo’n kado in ontvangst neemt is natuurlijk een heel gelukkig moment en je voelt je zeker de hele avond nog in je sas, de volgende dag ook nog en misschien zelfs de hele week of maand erna nog. Maar dankbaarheid slijt, het geluksmoment blijft niet duren voor eeuwig. Het zou niet zo mogen zijn maar toch is het zo.
Natuurlijk ben je al mee waar ik naartoe wil, het kado dat je kreeg en in ontvangst nam op de dag van je bekering. De goedheid die je niet verdiend had, genade. Het was zeker niet omdat we zo goed ons best deden dat we het kregen en iets teruggeven dat ooit de waarde daarvan kan benaderen is onmogelijk. Dus mogen we dankbaar zijn voor dit prachtige kado, Gods liefde. Vaak wantrouwen we het als we enkel krijgen en niks in de plaats moeten geven maar dat is wel wat God doet. Onze rechtvaardiging in Zijn Zoon is een kado, zo zuiver als een kado maar kan zijn!
Weten we nog dat we dat ontvangen hebben en denken we nog vaak terug aan dat moment van diep innerlijk geluk? Of zijn we het alweer vergeten wat we ontvangen hebben of zelfs van Wie we het kregen? Dat zou toch wel erg zijn!
Nee, dat kan toch niet? Maar hoe dan met onze dankbaarheid? We kunnen dan misschien niets teruggeven in de plaats maar we kunnen toch wel onze dankbaarheid tonen! Dat is wat we doen in aanbidding, luisteren naar Zijn woorden, gehoorzaamheid aan Zijn wil en het gaan van de wegen die Hij aanduidt. Is onze dankbaarheid al gesleten door de tand des tijds, weten we nog hoe ons hart van binnen brandende was en is dat nu niet meer zo?
Het geluksmoment mag dan niet eeuwig duren, onze dankbaarheid mag er niet minder om worden. Het kado is wel voor eeuwig, heeft blijvende waarde!
Let eens op de vrouw, de zondares uit Lukas 7:36-50. Wat verteld de Heer over haar? Ze heeft veel liefde betoond. Ze weet dat ze het niet verdiende om bij Jeuzs te komen en had verdriet over de afstand die er tussen Hem en haar was. Ze knielde en kuste Zijn voeten, goot geurige olie over Zijn voeten uit en droogde ze met haar tranen. Dat is dankbaarheid, zonder twijfel. Jezus verteld ook aan Simon de Farizeeër, bij wie Hij in huis was genodigd, het verschil in dankbaarheid en de oorzaak daarvan. Lees het eens.
Als we nu iemand zien die God enorm dankbaar is en dat merkbaar is in zijn/haar leven dan zouden we eigenlijk wel kunnen weten hoe dat komt. Als iemands dankbaarheid nauwelijks merkbaar is dan zouden we dus ook tot een conclusie kunnen komen.
Hoeveel recht op de genade dachten we te hebben en hoe ver van God dachten we verwijderd te zijn? Meenden we dat we iets terug konden geven in plaats van Zijn plaatsvervangend lijden en sterven? We kunnen enkel dankbaar zijn en dat is zichtbaar naar de wereld en naar onze broers en zussen in Christus, dat is ons getuigenis. Dat is niet enkel zeggen of zingen ‘ik ben zo dankbaar Heer’, nee, dat is een levensveranderende en allesomvattende ingesteldheid van toewijding en overgave.

‘Nee, heb je vijanden lief, doe goed en leen geld aan anderen zonder iets terug te verwachten; dan zullen jullie rijkelijk worden beloond, en zullen jullie kinderen van de Allerhoogste zijn, want ook hij is goed voor wie ondankbaar en kwaadwillig is.’
(Luk 6:35)

Aanklacht

Wie heeft het lef om God aan te klagen? Wie durft een aanklacht te uiten tegen Hem?
Zelfs Job wist ondanks zijn ellendige toestand dat hij geen enkel verwijt naar de Allerhoogste kon geven. God doet wat Hij goed acht en heeft daarbij onze raad niet nodig. Wij, mensen kunnen Hem voor niets ter verantwoording roepen. Hoe zeer we soms ook mogen denken dat we Hem kunnen betwisten of een uitleg eisen van Hem, Hij is soeverein, Hij doet wat Hij wil, daarom is Hij God!!
Wel, onlangs stond in de krant dat iemand God wil aanklagen. Een Amerikaanse senator uit Nebraska doet het ondenkbare : hij vervolgt God. En wat heeft Die hem dan misdaan? Wel, de man is overtuigd dat God “verantwoordelijk is voor terroristische dreigingen, Hij angst hoogtij laat vieren en wereldwijd dood en vernietiging zaait onder miljoenen mensen”. Bovendien zou Hij ook nog het brein zijn achter meerdere “angstaanjagende overstromingen, verschrikkelijke orkanen en tornado’s, e.d.”.
Ernie Chambers is echter niet echt tegen God, maar hij kwam op het idee na jaren om de oren geslagen te zijn met onzinnige processen. Nu wil hij aantonen dat je nagenoeg iedereen voor de rechter kunt slepen. Het gerecht twijfelt eraan of er enige wettelijke grond is voor de zaak, maar Chambers beweert dat “God overal is en dus overal kan aangeklaagd worden”. (Je kunt hierover meer lezen op http://digg.com)
Ok, dit zal dan door de media wel de nodige pep gekregen hebben en het zal wel wat minder erg zijn dan dat het zo lijkt. Maar dan nog, je moet toch maar even opstaan en zeggen: “God ik sleep je voor de rechter!”, dan ben je wel erg ver van huis. Niet dat het God ook maar op één manier zal raken, Hij ligt er niet wakker van, Hij is dé Rechter en zal ook deze man beoordelen en veroordelen. Hij is de enige Die écht kan recht-spreken.
Maar misschien is dit waar de tekst in 2 Thes 2:3,4 over spreekt : ‘De dag van de Heer breekt niet aan voordat velen zich van het geloof hebben afgekeerd en de wetteloze mens verschenen is, hij die verloren zal gaan. Hij zal alles wat goddelijk en heilig is bestrijden en zich erboven verheffen, om in Gods tempel plaats te nemen op de troon en zich voor te doen als God zelf.’
Voila, denk eraan, niemand kan God ongestraft aanklagen, zelfs van Zijn uitverkorenen (dat zijn de wedergeboren christenen, jij en ik dus) zegt Hij in Rom 8:33 : ‘Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen, God zelf spreekt hen vrij’. En je moest eens weten wat David allemaal zegt over degenen die hem willen aanklagen en valselijk beschuldigen, wat God met hen zal doen! Lees meer eens Psalm 109!!!
Maar we spreken niet over een nieuw fenomeen, het was in de dagen dat Jezus op aarde was ook al zo! Let er maar eens op hoe vaak ze Hem wilden aanklagen voor het één of ander, maar ze konden niets vinden. De enige aanklacht die telt voor Jezus is die aan het kruis hing, boven Zijn hoofd : “Koning van de Joden”.
Eigenlijk werkt de mens die van God los is mee aan het plan dat de Satan heeft, ze zijn in zijn macht. Hij is ook degene die ‘aanklager’genoemd word (Op 12:10en Job 39:35). Maar aan zijn tijd als aanklager komt weldra een einde en dan zal er een Andere aanklager zijn. Hij zal niet enkel aanklagen, maar ook oordelen. Geen enkel persoon zal dat ooit kunnen vermijden, iedereen komt voor Hem te staan.

Al geplant?

Al geplant??


Jer17:8
Gezegend wie op de HEER vertrouwt,
wiens toeverlaat de HEER is.
Hij is als een boom geplant aan water,
zijn wortels reiken tot in de rivier.
Hij merkt de komst van de hitte niet op,
zijn bladeren blijven altijd groen.
Tijden van droogte deren hem niet,
steeds weer draagt hij vrucht.
Ps 92:14
De rechtvaardigen groeien op als een palm,
als een ceder van de Libanon rijzen zij omhoog.
Ze staan geplant in het huis van de HEER,
in de voorhoven van onze God groeien zij op.
Zij dragen nog vrucht als ze oud zijn
en blijven krachtig en fris.
Zo getuigen zij dat de HEER recht doet,
mijn rots, in wie geen onrecht is.
Ps1:3
Hij zal zijn als een boom,
geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht,
zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei.

Luk 13:6
Iemand had een vijgenboom in zijn wijngaard geplant en ging kijken of de boom vrucht droeg, maar hij vond geen vijgen.
Hij zei tegen de wijngaardenier: Al drie jaar kom ik kijken of die vijgenboom vrucht draagt, maar tevergeefs. Hak hem maar om, want hij dient tot niets en put alleen de grond uit.
Maar de wijngaardenier zei: “Heer, laat hem ook dit jaar nog met rust, tot ik de grond eromheen heb omgespit en hem mest heb gegeven, misschien zal hij dan het komende jaar vrucht dragen, en zo niet, dan kunt u hem alsnog omhakken.


Vraagje voor jezelf: draag ik vrucht of put ik de grond uit?

waarom pseudoniem?

Al een tijd lang krijg je artikeltjes van een zekere Roaring Waves onder ogen als je in het gemeentekrantje leest. Nu heb je je misschien al afgevraagd wie dat is en sommigen zijn hier wel van op de hoogte. Maar de vraag is eigenlijk waarom niet gewoon je eigen naam gebruiken en werken met een pseudoniem? Wel dat heeft een reden.

Is het je al eens eerder opgevallen dat vele mensen in de bijbel werken onder een pseudoniem of anders gezegd hun eigen naam niet gebruiken. Het is juist om deze reden dat enkele boeken niet helemaal met zekerheid kunnen toegeschreven worden aan veronderstelde schrijvers. Het gaat er in feite om dat de vraag niet hoeft te zijn wie de persoon is maar wat er eigenlijk geschreven is. De nadruk word gelegd op het geschrevene en niet op de schrijver. Blijkbaar, in tegenstelling tot de hedendaagse mentaliteit, vind de schrijver zichzelf ondergeschikt aan de tekst die van hem of haar uitkomt. Of nog beter gezegd, ondergeschikt aan de Geest van God die de schrijver inspireert en woorden geeft, zodat de eer niet naar de schrijver gaat en daar hoogmoed uit voortvloeit. Het is een nederige houding die hij of zij er op nahoudt, een van dienstbaarheid.

Het voordeel van een pseudoniem is dat de schrijver zich kan uitten zonder verantwoording te moeten afleggen aan anderen. Om als voorbeeld te geven kan hij of zij een stelling innemen die helemaal niet in verhouding is tot de levensstijl die hij of zij erop nahoudt. Je kan een stelling doen die niet eens een persoonlijke insteek heeft. De schrijver distantieert zich van zichzelf en kruipt als het ware in de huid van de schrijver. Alles wat geschreven is kan niet tegen hem of haar gebruikt worden want het is niet zijn eigen werk, het is de alter ego die het doorgeefluik is. Een soort gespleten persoonlijkheid dus die schrijft hoe het zou kunnen zijn of zou moeten zijn maar daarom niet wat is. Ook ikzelf verschiet soms wel eens van wat ik op papier zet, het spreekt soms tegen mezelf. Ik heb soms zoiets van: dit ben ik eigenlijk niet, het is iemand die rechter door zee is, meer durft zeggen dan ikzelf en de vinger op een wonde durft te leggen, ook op een eigen pijnlijke plaats. Het is ook iemand die geen blad voor de mond hoeft te nemen en bang moet zijn voor repressailles of op het matje geroepen te worden. (De enige die dat nog zouden kunnen doen zijn de redacteurs die de tekst voordien screenen en dan zouden kunnen zeggen dat het te ver gaat of te confronterend is of zo.)

Om het met een bijbels voorbeeld weer te geven: Salomo is de veronderstelde schrijver van Spreuken, Prediker en Hooglied. Het zijn prachtige boeken maar lang niet alles is in overeenstemming met zijn leven. Zeker als je hooglied leest kom je tot de conclusie dat het eerder een droom is van Salomo, zijn verlangen naar iets dat hij graag zou hebben, wetende dat hij duizend vrouwen had in plaats van één. Waarschijnlijk was hetgeen hij op papier zette wel confronterend met de realiteit van zijn eigen leven. Toch schreef hij die teksten en dat is maar best ook. Het is niet omdat je eigen leven niet altijd klopt met hetgeen dat van je verwacht word dat die zaken dan niet moeten geuit worden. In veel gevallen zeggen sprekers net zo goed dingen waarin ze zelf ook falen maar waarvan ze weten dat het eigenlijk zo hoort. God legt de lat hoger dan dat wij er kunnen naar leven maar dat betekent niet dat wij dan de lat lager moeten gaan leggen zodat we er wel bij kunnen, nee het moet juist een streven worden om zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen en ons daar naar uit te strekken.

Is het je al opgevallen dat in de evangeliën Jezus heel vaak spreekt over Zichzelf in de derde persoon? Hij spreekt ook over de Mensenzoon, daarmee verwijzend naar het boek Daniël. Hij zegt vaak tegen mensen dat ze niet moeten zeggen wie Hij is en de reden heb ik al eerder aangekaart in het artikel ‘bewondering’(april 2008).

Zodus, misschien weet je al wie Roaring Waves is en misschien ook niet, het doet er eigenlijk niet toe want het gaat niet om mij, het gaat om Hem. In alle artikels is het de bedoeling geweest om aan te sporen tot een leven met Hem. Je kijkt dan ook niet naar de vinger die wijst maar de richting waar het naartoe wijst. Laat dat duidelijk zijn, het gaat er mij om dat hetgeen geschreven is de lezer mag bewust maken van het leven als christen met al zijn ups en downs maar vooral van wat God ervan denkt. Hij heeft ons zo lief en is echt begaan met ons, Hij geeft om ons en wil graag dat we dat weten.

Wat zal er dan wijzigen?

Als we de sterren van de hemel halen en de warmte van de zon wegnemen, als we bomen zouden ontschorsen en wolken van hun vocht beroven…
Als we gelukshormoon uit de chocola zouden halen, caffeïne uit de koffie, suiker uit de snoep, eigeel uit het ei, melk uit de pannekoek, alcohol uit de wijn, gist uit het brood en knoflook uit het schapevlees?
Of zuurstof uit het water, chloride uit het zout, het witte van de white spirit wegdoen?
Het instinct van het dier, de rede van de mens, het stuifmeel van een bloem of de tong van een vlinder?
Muziek zonder harmonie, kunstwerken zonder verbeelding, fantasie zonder realiteit en mystiek.

Wat zou er dan wijzigen? Ga het maar eens na, de dingen zouden zeker niet meer zijn wat ze nu zijn. Ze hebben allemaal een bepaalde karakteristieke eigenschap en dienen allemaal ergens voor. Het is niet overbodig dat ze er zijn, het is juist nodig. (over sommige voorbeelden kunnen we nog wel van mening of smaak verschillen…, maar wat als we smaak eens zouden wegnemen? Of mening…)

Dus als we iets willen veranderen in ons eigen leven, in de toekomst die voor ons ligt, zoals we dat vaak willen doen aan het begin van een nieuw jaar, dan moeten we onszelf wel even afvragen: wat zal er dan wijzigen?
We kunnen van alles aan onszelf opleggen om te veranderen, we kunnen daarbij zelfs onrealistisch zijn in het verlangen ernaar. We zouden allereerst de vraag moeten stellen: wat zou dit dan veranderen voor mezelf en zou dat dan ook ten goede komen van mijn omgeving? Is het iets dat ik wegdoe omdat ik het er nut niet van inzie of het beu ben en eens iets anders wil? Misschien is het toch iets dat juist niet overbodig is maar nodig…

Van één ding kan je zeker zijn, als het wegdoen of achterwege laten van iets zou betekenen dat je daardoor dichter bij God kan leven en ervoor zorgt dat je relatie met Hem beter worden zal, dan moet je het doen!
En dan bedoel ik ook niet alleen ‘voornemen’, een idee over een te verwezenlijken zaak, nee, de uitwerking ervan. Zo zou je kunnen voornemen om méér in je bijbel te lezen maar als dat dan niet zou leiden tot het in praktijk zetten van hetgeen erin staat, dan heeft het weinig zin. Je zou kunnen stellen om meer naar de dienst te komen maar als dat niet met de oprechte ingesteldheid is om God daar te ontmoeten en de omgang met je broeders en zusters, dan zou het niet juist zijn.
Zo kun je dus heel wat willen veranderen maar laat één ding je leiden bij die beslissingen: je hartsgesteldheid ten opzichte van je Heer. Hij kent al je motivatie en weet waarom je dingen wilt doen. Laten dat dan de juiste motieven zijn, vanuit de juiste ingesteldheid.

Als Jezus nog niet is teruggekomen vóór dit artikel in het gemeentekrantje komt laat het je even aan het denken zetten: misschien is het nieuwe jaar 2008 wel het jaar waarop Hij komt om ons te brengen in het Vaderhuis!

‘Eerst moet degene die hem (de wetteloze mens) tegenhoudt verdwijnen.’ 2 Th 2:7b
Als ‘degene’ of ook ‘wat hem nog tegenhoudt’ (vs 6) zal wegzijn, wat zal er dan wijzigen?
‘En doordat de wetteloosheid toeneemt, zal bij velen de liefde bekoelen’ (Mt24:12)

Wat als we de liefde uit de wereld zouden wegdoen?

Yoghurt met stukjes fruit

Nul procent vet of dieetvrij, het kan toch smaken zo’n yoghurtje met stukjes fruit. Je kan het naar binnen lepelen of drinken, tussen de tanden door laten gaan en dan de resterende stukjes fruit met smaak opknabbelen. Mmmmmm...
Als je de reclame ziet van die stukjes fruit die zo prachtig in de romige witte vloeistof terechtkomen en daarin ronddrijven dan moet je er echt wel zin in krijgen. Het water loopt je in de mond en de goesting om naar de koelkast te lopen is bijna niet te weerstaan, tenminste als je er in huis hebt natuurlijk anders zou je eerst nog naar de winkel moeten.
Het kan je wel lekker maken en ook lekker smaken.

Als God nu eens een reclamespotje zou maken over geestelijk voedsel hoe zou dat eruit zien? Zou je iets kunnen bedenken waarbij het verlangen ernaar zó groot werd om ervan te eten dat je het niet zou kunnen weestaan. Probeer je eens in te beelden dat het bestaat en vergelijk het eens met de yoghurt. Mmmmmm...
Bij het zien van dit voedsel komt het water je in de mond en je verlangt ernaar om het op te lepelen of te drinken en dan de resterende stukjes op te knabbelen. Stukjes vast voedsel bij de melk en smaken dat het doet!! God geeft het aan je en je vind het heerlijk om ervan te eten, je zou zo weer terug naar de koelkast gaan om meer te eten, tenminste als je er in huis hebt.

Alle gekheid op een stokje, God maakt geen reclamespotjes over het eten, het geestelijke voedsel dat Hij geeft. Als je ervan geproefd hebt dan is het eigenlijk onnodig het verder te promoten want je blijft er zin in hebben. Een honger naar meer van God in je leven, meer van Zijn Geest en meer van Zijn Woord. Zo zou het moeten zijn maar klaarblijkelijk is het toch maar al te nodig om christenen aan te moedigen om te eten, soms is dwingen meer de term om te gebruiken. Het lijkt erop dat velen graag in hongerstaking gaan of zelfs aan anorexia lijden omdat ze bang zijn te dik te worden. Anderen merken niet eens dat ze niet meer eten en sommigen zijn tevreden met een slokje melk eens in de week, niet genoeg om van te leven en net genoeg om niet dood te gaan.
Als iedereen nu eens voor zichzelf op de weegschaal gaat staan en de balans opmaakt, je hoeft niet te vertellen hoeveel je weegt, God heeft je allang gewogen. Ik hoop enkel dat je niet te licht bevonden word anders word het echt tijd dat je eens goed gaat tafelen!!
Dat zou dan wel betekenen dat het yoghurtje enkel het dessertje is en je dus nog veel te knabbelen hebt.
Laat het je smaken en zoals een junkfoodketen het uitnodigend zegt: ‘Zijn smaak laat je nooit meer los’, laat het je in de ban houden en je trekken en uitnodigen om een echte geestelijke dikkerd te worden die voortdurend aan geestelijk eten denkt en proeft en proeft en het zich laat smaken.
Krijg je al honger? Ik ga even naar de koelkast en hoop dat er nog genoeg in zit...

‘…en verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt.’ (1 Petr. 2:2)

‘Wie melk drinkt is nog een klein kind en heeft geen weet van de draagwijdte van de verkondigde gerechtigheid.’ (Hebr. 5:13)

Liefde en zelfgerichtheid

‘Het tegenovergestelde van liefde is niet haat, maar zelfgerichtheid. (Dat brengt het voor de meeste christenen plotseling een stuk dichterbij)’


Bij het grasduinen op websites met spreuken en gezegden kwam ik deze tegen.
Wat een waarheid zit hierin!
Johannes schrijft vaak over kinderen van het licht en kinderen van de duisternis. Als hij zegt dat God liefde is dan staat dat in verbinding met God die licht is. Als wij dan kinderen van het licht zijn, zijn we ook kinderen van de liefde. Zelfgerichtheid hoort niet bij het licht, staat niet in verbinding met liefde of het is eigen-liefde (egoïsme).
God is licht en God maakte scheiding tussen de duisternis en het licht, net zoals Hij scheiding maakte tussen de wateren, tussen land en zee, tussen het volk Israël en de volkeren van de wereld, tussen Zijn gemeente en degene die erbuiten staan. God is een God die scheiding maakt, onderscheid maakt, dingen apart zet. Zo zette Hij ook jou apart om bij Hem te horen en Zijn kind, kind van het licht te zijn, kind van liefde te zijn.
Net zoals bij het scheppingsgebeuren maakt God eerst de scheiding tussen de verschillende ruimtes en daarna vult God ze met dingen die erbij horen. Vissen in de zee, vogels in de lucht, hemellichamen aan het uitspansel, planten, dieren...je weet het wel wat God schiep, je bent zelf Zijn schepsel. Hij vormde en Hij vulde. Zo wil Hij ook jou scheiden van de wereld van zonde en duisternis, Hij wil je ook vormen en de ruimtes in jouw hart vullen met dingen die erbij horen. Verdraagzaamheid, vriendelijkheid, liefde en die andere vruchten. Het is de afdruk van de eigenschappen van God die in je gestoken worden door Hem. Jij moet leren om Hem de ruimte te geven om jou te vullen. God heeft geen zelfgerichtheid, anders zou Hij ons niet geschapen hebben, Hij zou ons niet geholpen hebben toen we in duisternis leefden en ronddwaalden als schapen zonder herder. Hij zou Zijn Zoon niet gegeven hebben, Hij zou gewoon ons verlaten hebben, de boel in plan gelaten hebben, misschien wel direkt vernietigd hebben! Maar Hij is liefde en wij mogen Zijn kinderen zijn die in liefde elkaar bemoedigen, vermanen, aansporen, helpen, steunen, terechtwijzen... Dit kan niet vanuit zelfgerichtheid komen, dan is het niet juist en leef je niet in Zijn licht. Dus niet haat maar zelfgerichtheid is het tegenovergestelde van liefde. Misschien geeft het je een duidelijkere kijk op de teksten waarin staat dat God iemand haat (vb Esau) en iemand liefheeft (vb Jakob).

God schept, God scheidt, God vormt en God vult.

Het wachten duurt zolang...

Wachten, ongeveer de helft van ons leven zouden we aan het wachten zijn : wachten op de trein, de bus, tot het tijd is om op te staan of te gaan slapen, op het bezoek dat zal komen, tot het onze beurt is aan de kassa, aan de stoplichten, op het vakantiegeld of de belastingsbrief, en zo kunnen we verder van alles bedenken waarop een mens wacht. (probeer maar eens een blad A4 te vullen ermee, zeker dat het zal lukken!)
Er wordt dus heel wat af-gewacht!! Vanuit evoutioneel standpunt uitgaand zou je dus mogen vermoeden dat, als er al iets zou zijn dat de mens ontwikkeld heeft al die miljoenen jaren, dat het toch wel geduld zal zijn! Iets wat zo vaak nodig is om al dat wachten aan te kunnen is toch wel prioriteit in het overleven van de mens. Als we dus zouden kijken naar hoe het vroeger was en hoe het nu is met ons geduld zouden we dus vooruitgang moeten zien, het zou dan moeten geëvolueerd zijn in die mate dat wij er meer bezitten dan de ‘holbewoner’ van de prehistorische tijd.
Wat een nonsens hé! Het enige wat we kunnen vaststellen is dat het zeker niet verbeterd is met het beoefenen van geduld! De maatschappij is steeds jachtiger en eist steeds meer prestaties dat wachten echt niet kan. Time is money! Dus vooruit met de geit en voortdoen! Geduld is er niet meer maar eerder minder in deze tegenwoordige tijd. Je kan het overal merken maar een goed voorbeeld is de agressie in het verkeer, waar je goed kan zien hoe het met mensen gesteld is! Maar ook als er iets in ons hoofdje opkomt dat we zouden willen doen of hebben, dan moet dat meteen! Dat de maatschappij dit mooi gebruikt zie je in al de reclame die je krijgt en dan voornamelijk de leningen die je aangeboden worden om te verwezenlijken wat je wilt en waarop je niet meer hoeft te wachten tot je het geld bijeengespaard hebt! (Nadien is het dan wel vaak wachten op het begin van de maand tot het geld weer binnenkomt!) Instant-gericht is deze maatschappij : je eten in twee minuten klaar en de koffie in dertig seconden. Het kan allemaal niet snel genoeg! Met al deze technologie die ons leven geïnnoveerd heeft zouden we dus veel meer tijd moeten over hebben en daardoor dus ook veel meer geduld! De communicatie is er de laatste jaren zo op vooruit gegaan (telefonie en internet) maar we hebben eigenlijk geen tijd om te luisteren naar elkaar. Eigenlijk zit ik ook met een deadline om dit artikel te typen, het moet op tijd binnen zijn!
We kunnen over dit onderwerp nog wel even doorbomen maar dat gaan we niet doen want als je er met mensen over praat zijn we het er allemaal wel over eens en we kunnen er eens over spreken maar wat veranderen we eraan? (Wel laat ieder met zichzelf beginnen).

Maar wat ik nu wil duidelijk maken is het volgende : als je eens naar de levens van de mensen die beschreven zijn in de bijbel kijkt hoe hun geduld op de proef gesteld wordt en hoe ze daar telkens weer in falen, bijvoorbeeld in het wachten tot God de dingen zou doen die Hij beloofde; als je je inbeeld dat het volk Israël 40 jaar moest wachten voor ze het beloofde land in mochten; als je ziet hoeveel jaren er dikwijls voorbij gingen voor God ‘in aktie schoot’, zoals bij de komst van de langverwachte Messias; hoe meer je er op begint te letten hoe meer het in het oog springt dat God ons vaak op de proef stelt door te zien of we Hem vertrouwen en te zien of we daar ook op kunnen wachten.

Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.
Het is dus niet verwonderlijk dat we hierin zo vaak falen, al de andere vruchten hangen samen met de vrucht die geduld is! Als we deze niet hebben dan zullen die andere nogal moeilijk in praktijk te merken zijn. Deze ene vrucht bestrijkt twee delen, enerszijds geduld met anderen en anderszijds geduld met jezelf. Blijven oefenen hé!
Iemand zei laatst : Heer, geef mij geduld en geef het mij nu!

Maar we kunnen in Gods Woord voornamelijk zien hoe we geduld kunnen leren van de Allerhoogste!! Formidabel hoeveel geduld Hij de mens door de geschiedenis heen heeft betoond! Hij geeft het voorbeeld en weet hoe moeilijk wij het hebben met geduldig zijn.
Vol ongeduld wachten wij op de komst van onze Heer Jezus en aan het einde van de tijd zullen er spotters komen, die zich laten leiden door hun goddeloze begeerten.(Judas 1: 18 en 2 Petr. 3:3) en smalend vragen: ‘Waar blijft hij nu? Hij had toch beloofd te komen? De generatie voor ons is al gestorven, maar alles is nog steeds zoals het sinds het begin van de schepping geweest is.’ Zij hebben geen geduld en zijn het wachten allang moe maar ‘de Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.’ (2 Petr 3:9) Hebben we nog genoeg geduld? Met de mensen die nog niet tot inkeer gekomen zijn? Hij wel! Hebben we nog genoeg vertrouwen dat Hij zal komen zoals Hij beloofd heeft? Ons geduld wordt misschien wel op de proef gesteld, slagen we goed in de beproeving dan?

Enkele bijbelverzen :
Spreuken 14:29 Wie geduldig is geeft blijk van groot inzicht, wie onbesuisd is stapelt dwaasheid op dwaasheid.
Klaagliederen 3:26 Goed is het geduldig te hopen op de HEER die redding brengt.
Nahum 1:3 De HEER is geduldig, maar zeer sterk, hij laat nooit iets ongestraft.
Psalm 103:8 Liefdevol en genadig is de HEER, hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.
Romeinen 2:4 Veracht u dan zijn onbegrensde goedheid, geduld en verdraagzaamheid, en weet u niet dat zijn goedheid u tot inkeer wil brengen?

Ter aanvulling nog dit : weet je waarom het niet opvalt dat je de helft van je leven wacht? Omdat je meestal wel de tijd opvult met allerlei zaken terwijl je wacht, daardoor duurt het wachten ook minder lang (tijd is relatief hé!). Als je aldoor naar het uurwerk kijkt duurt een minuut lang maar als je een minuut zou krijgen om iets leuks te doen is het zo voorbij. Wel, zo mag je ook naar de komst van onze Heer reikhalzend uitzien maar als je alleen maar gaat zitten wachten duurt het lang, gebruik dus je tijd om bezig te zijn (niet je te laten bezighouden) met het strijden van de goede strijd, terwijl je wacht en zorg ervoor dat je bezig bent wanneer Hij terugkomt.

En nog dit : als je zoekt in de bijbel en je vindt het woordje ‘geduldig’ of ‘geduld’ nergens terug let dan op het oudere woordje ‘lankmoedig(heid)’...dat is ons toch wel bekend!

Is het om al deze dingen dat we een spreekwoord hebben dat zegt ‘geduld is een schone zaak’?!

Geloven light

Trendonderzoeker Matthias Horx heeft bij het onderzoek naar kerkelijke trends in één van zijn boeken een titel die luidt: ‘geloven light’, waarmee hij bedoelt dat velen de kerk verlaten hebben, maar dat de samenleving tegelijkertijd spiritueler wordt. Het geloof is niet uit de mode maar het is veranderd. Instituties zijn uit en grote kerken worden als ongeloofwaardige instituten gezien. Iedereen schept een eigen religie en doet dat naar de zachte categorieën van het eigen ik. Horx stelt: ‘ het gaat niet meer om wat waar is, maar om wat helpt’
In de jaren zestig was er nog een strijd aan de gang over Schrift en belijdenis. Tegenover schriftkritiek stelden velen zich fel te weer. Maar tegenwoordig gaat het vooral om de gevoelseenheid die we vinden in elkaar. Het is belangrijker dat je je goed voelt en een zekere eenheid ervaart met de ander dan dat je de waarheid zoekt. Velen relativeren de waarheid en zijn er ook niet in geinteresseerd: ‘wat maakt het uit, wat je vindt, als het maar prettig is’. We zijn weer de stillen geworden: protestanten protesteren nauwelijks meer.
Met name bij de jongeren ontbreekt het elan om de strijd aan te gaan. Iedereen dient Christus op zijn eigen manier. Waar maak je je druk om? Doe niet zo moeilijk. De meeste jongeren weten ook nauwelijks meer waarover de verschillende meningen en strekkingen gaan. Het gesprek over de waarheidsvraag veronderstelt een kennis die er vrijwel niet meer is. Het gaat erom dat ik me goed voel en in harmonie leef met mijn omgeving. Dogmatiek of schriftverstaan zijn niet belangrijk. De prediking moet mij aanspreken en ze moet onderhoudend zijn. De jongere wil een tof verhaal en een toffe predikant. Trap de jongere niet op de tenen met betuttelende woorden, hij maakt zelf wel uit wat hij doet.
Ook bij volwassenen zijn het vooral de pakkende boekjes die worden gelezen. Wie verdiept zich nog echt in een theologisch probleem? Wie leest er een goede dogmatiek? De boodschap moet vooral boeiend gebracht worden, zonder aanstoot te geven. Gods liefde, niet Zijn gerechtigheid moet belicht worden. Christus is een soort kerstman: ‘kom tot Hem en wordt gelukkig.’ Deze slogan past goed in het concept van de moderne mens op zoek naar geluk.
Sluipenderwijs heeft deze gedachte ons godsbeeld veranderd. God is een zachte, liefhebbende Vader geworden die alles eindeloos door de vingers ziet. Hij helpt mij in nood en schenkt mij een gelukkig leven. We hebben God nodig voor onze doelen in plaats dat wij Hem volgen op Zijn wegen. God is altijd voor mij, nooit tegen mij. God neemt ons aan zoals we zijn. God wordt onze grote vriend, onze grote teddybeer. Deze nieuwe trend van de ‘softheid’ is niet zomaar een randverschijnsel, maar zij infecteert vele christenen en vrijwel niemand kan zich eraan onttrekken.

(Uit ‘Stroomopwaarts in een nieuwe eeuw’ door Stephan Holthaus)

Is hier enige herkenning en erkenning of zijn we zo goed bezig als we denken? We leven in het laatste der dagen en geven we de brullende leeuw steeds meer ruimte om zich te bewegen en te verslinden? We zwemmen hopelijk nog stroomopwaarts maar blijkbaar vaak met water aan de lippen en met de dreiging van de verdrinkingsdood voor ogen. Pas op dat je niet meegesleurd word in het kolkende, zuigende water van de wereld. Let op dat je niet alleen nog je eigen hoofd boven water houdt, maar dat je ook kan toezien dat anderen dat nog kunnen volhouden. Hebben we die kracht? Zijn we nog moedig en dapper en volhardend en vol met energie of zijn we het moe, laten we los en zinken we weg. Zoeken we die Kracht, want wijzelf kunnen het niet. Zijn we ons bewust van de tijdsgeest?
Er waren tien maagden, vijf wijze en vijf dwaze. Ze verwachten de komst van de Koning maar vielen in slaap, ja ook de wijze…hopelijk heb je de wekker gehoord.